Euthanasie en hulp bij zelfdoding door artsen in de thuissituatie. I. Diagnosen, leeftijd en geslacht van de patiënten

Onderzoek
G. van der Wal
J.Th.M. van Eijk
H.J.J. Leenen
C. Spreeuwenberg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1593-8
Abstract

Samenvatting

Een explorerend descriptief, retrospectief onderzoek werd verricht naar morbiditeit, leeftijd en geslacht van patiënten bij wie in de thuissituatie door de huisarts euthanasie was toegepast of hulp bij zelfdoding was verleend primair over de periode 1986-1989. Daartoe werden gegevens verzameld via een anonieme schriftelijke enquête onder een aselecte steekproef van Noordhollandse huisartsen (n = 521) en van huisartsen uit de rest van Nederland (n = 521). Tevens werden processen-verbaal van door Noordhollandse huisartsen toegepaste euthanasie of hulp bij zelfdoding geanalyseerd (n = 263). De enquête bevatte onder meer vragen over de laatste toepassing. Diagnosen werden geclassificeerd volgens de ICD-9. De uitkomsten werden vergeleken met bewerkte sterftegegevens betrekking hebbend op de thuissituatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Verpleeghuis Informatie Systeem van de Stichting Informatiecentrum voor de Gezondheidszorg. Samenhangen en verschillen werden geanalyseerd met de χ2-toets.

De respons op de enquête was 67; de niet-responderende huisartsen verschilden voor het overige niet van de responderenden. Er konden 228 (Noord-Holland), 160 (rest Nederland) en 263 (processen-verbaal) casus worden geanalyseerd. Van de patiënten had 85 een maligne neoplasma. De gemiddelde leeftijd bij overlijden door euthanasie of hulp bij zelfdoding was 63,4 jaar (mannen) en 66,1 jaar (vrouwen). Onder de 30 en boven de 85 jaar kwam euthanasie of hulp bij zelfdoding weinig voor. Verhoudingsgewijs werd het even vaak toegepast bij mannen als bij vrouwen. In één op de vijf gevallen was er sprake van een belangrijke nevendiagnose.

Geconcludeerd kan worden dat vooral het maligne neoplasma gepaard gaat met een zodanig lijden dat toepassing van euthanasie of hulp bij zelfdoding plaatsvindt. De gemiddelde leeftijd bij euthanasie of hulp bij zelfdoding is aanzienlijk lager dan bij overlijden in de thuissituatie in het algemeen. Als er sprake is van een belangrijke nevendiagnose, dan is dit vrijwel altijd een chronische aandoening.

Auteursinformatie

Geneeskundige Inspectie van de Volksgezondheid voor Noord-Holland, Postbus 3125, 2001 DC Haarlem.

G.van der Wal, geneeskundig inspecteur.

Vrije Universiteit, vakgroep Huisarts- en Verpleeghuisgeneeskunde, Amsterdam.

Prof.dr.J.Th.M.van Eijk, methodoloog.

Prof.dr.H.J.J.Leenen, emeritus hoogleraar sociale achtergronden gezondheid en gezondheidszorg.

Dr.C.Spreeuwenberg, huisarts.

Contact G.van der Wal

Jaarverbetering
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties