Samenvatting
Een 16-jarige patiënt was direct na een bromfietsongeluk hemodynamisch instabiel. Na adequate drainage van een hematopneumothorax in het ziekenhuis raakte hij in shock. Bij thoracotomie werd een scheur van de A. pulmonalis rechts gezien, werd de hilus geklemd en lobectomie uitgevoerd. Patiënt was daarna hemodynamisch stabiel; vanwege bot- en zenuwletsel werd hij voor verder herstel overgeplaatst naar een revalidatiecentrum. Laceratie van de A. pulmonalis als gevolg van een stomp thoraxtrauma is zeldzaam en meestal fataal. Bij een patiënt met een massale hematothorax heeft snel vervoer naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis de voorkeur boven thoraxdrainage op de plaats van het ongeluk.
(Geen onderwerp)
Nijmegen, november 2001,
Zijdelings besteden Amir et al. aandacht aan twee methoden in de prehospitale opvang van polytraumapatiënten: de ‘stay and play’- versus de ‘scoop and run’-methode (2001:2182-5). Deze methoden zijn ontstaan bij de opvang van traumapatiënten in de VS toen rond 1980 het algoritme van de ‘advanced life support’ werd geïntroduceerd in de prehospitale hulpverlening.1 De omstandigheden in de VS zijn echter niet direct naar de situatie in Nederland te vertalen en er zijn verschillende redenen om in Nederland op een andere manier te discussiëren over ‘stay and play’ of ‘scoop and run’.
Er zijn omstandigheden waarin er geen keuze is, met name bij de opvang van verkeersslachtoffers (met meestal stompe letsels), die langere tijd in leven gehouden moeten worden terwijl zij door de brandweer uit een auto bevrijd worden. In die omstandigheden kan het nuttig zijn om ter plekke de patiënt te behandelen (‘stay and play’) met een specialistisch team (mobiel medisch team). In het geval van schot- en steekwonden (scherpe letsels) moet de patiënt zonder ingewikkelde en tijdrovende maatregelen direct naar het ziekenhuis getransporteerd worden (‘scoop and run’). In dat laatste geval zal de inzet van een snel transportmiddel (helikopter) dan ook meer opleveren dan de inzet van het specialistische team.
Aan de hand van één casus van een patiënt met een hematothorax kan dus ons inziens niet een advies worden gegeven hoe het beleid moet zijn bij de opvang op straat. In het algemeen dient een patiënt een definitieve ademweg te krijgen en als er een belangrijk thoraxletsel is, moeten thoraxdrains geplaatst worden, zoals ook gedaan is bij deze motorrijder. De arts van het mobiel medisch team kan ter plaatse slechts varen op zijn bevindingen bij lichamelijk onderzoek.
Het inbrengen van een thoraxdrain moet als een levensreddende handeling worden gezien.2 Dat in deze casus de drain foutief werd geplaatst, waardoor de onterechte conclusie werd getrokken dat er geen pneumothorax was, doet daar niets aan af. De patiënt heeft geluk gehad dat hij levend het ziekenhuis bereikte. Door een hematothorax niet te draineren weet je nooit zeker dat het geen hematopneumothorax is die de shock veroorzaakt en deze kan direct levensbedreigend zijn.3
Liberman M, Mulder D, Sampalis J. Advanced or basic life support for trauma: meta-analysis and critical review of the literature. J Trauma 2000;49:584-99.
Schmidt U, Stalp M, Gerich T, Blauth M, Maull KI, Tscherne H. Chest tube decompression of blunt chest injuries by physicians in the field: effectiveness and complications. J Trauma 1998;44:98-101.
Deakin CD, Davies G, Wilson A. Simple thoracostomy avoids chest drain insertion in prehospital trauma. J Trauma 1995;39:373-4.
(Geen onderwerp)
Enschede, december 2001,
Collega's Frölke en Biert onderschrijven min of meer de strekking van ons artikel. De ‘stay and play’- versus ‘scoop and run’-methode bij traumaopvang moet inderdaad niet ongenuanceerd worden geëxtrapoleerd vanuit de Amerikaanse naar de Nederlandse situatie, maar moet op de individuele patiënt worden afgestemd.
In het artikel benadrukken wij dat drainage van een spanningspneumothorax van levensbelang kan zijn en derhalve direct moet plaatsvinden.