Samenvatting
Doel
Evaluatie van de eerste resultaten van laparoscopische splenectomie voor hematologische aandoeningen en van de leercurve daarvoor.
Opzet
Beschrijvend, retrospectief.
Patiënten en methoden
Van alle patiënten die een laparoscopische splenectomie ondergingen in de periode oktober 1994-juli 1998 in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afdeling Heelkunde, Rotterdam, werden gegevens verzameld vanuit het elektronische databestand. Gegevens over postoperatieve complicaties werden verzameld door middel van statusonderzoek. Patiënten met een splenomegalie (> 15 cm) kwamen niet in aanmerking voor de ingreep.
Resultaten
Bij 28 patiënten was getracht een laparoscopische splenectomie te verrichten. De man-vrouwratio was 1:4. De gemiddelde leeftijd was 35 jaar. De indicaties waren idiopathische trombocytopenische purpura (ITP; n = 24), syndroom van Gilbert (n = 1), hereditaire sferocytose (n = 1), homozygote β-thalassemie (n = 1) en auto-immuunhemolytische anemie met ITP (syndroom van Evans; n = 1). Conversie van laparoscopische naar open splenectomie was noodzakelijk bij 5 patiënten (18). De mediane operatieduur was 172 min. Complicaties traden op bij 4 patiënten: pneumonie (n = 2), nabloeding (n = 1) en urosepsis (n = 1). De mediane opnameduur was 5 dagen (uitersten: 1-18). De eerste 14 laparoscopische procedures verschilden van de daaropvolgende 14 door een hoger conversiepercentage (p = 0,01), een langere operatieduur (p = 0,002) en een langere opnameduur (p = 0,004). Bij 23 van de 25 patiënten met ITP werd het trombocytenaantal normaal.
Conclusie
Laparoscopische splenectomie heeft, net zoals andere laparoscopische procedures, een leercurve met een hoge kans op conversie tijdens de eerste procedures. Het lijkt een veilige en effectieve operatie.
Reacties