Bevriezing van vingers en tenen is zelfs in het gematigde Nederlandse klimaat een probleem waarvoor de arts zich in de algemene praktijk min of meer regelmatig geplaatst ziet. De eerste opvang van vriesletsels is betrekkelijk eenvoudig en behoeft weinig hulpmiddelen, maar is van groot belang voor het uiteindelijke resultaat van de behandeling. Ten aanzien daarvan worden hier enkele specifieke richtlijnen gegeven, geïllustreerd met enkele ziektegeschiedenissen.
Ziekgeschiedenissen
Patiënt A is een 53-jarige postbode die een dag tevoren bij -15°C zonder handschoenen zijn bestellingen had bezorgd en daarbij een vriesletsel van zijn rechter wijsvingertop had opgelopen. De afwijking deed denken aan een ‘bloedblaar’; er was sensibiliteitsverlies ter plaatse. Na twee dagen keerde de sensibiliteit spontaan terug en de huid rondom de blaar werd paarsblauw. De vinger werd droog behandeld. Twee weken later was er alleen nog een ingedroogde blaar te zien. Patiënt werd ontslagen van verdere controle.
Patiënt B is een 62-jarige…
Reacties