Kort zwangerschapsinterval en voortplantingsstoornissen

- The cause of the ‘borderline personality disorder’ of Vincent van Gogh has been discussed in social-psychiatric terms related to so-called ‘substitute children’, born after the loss of a previous child. A biological-organic genesis, i.e. the very short birth interval of precisely one year between Van Gogh and his older brother appears to be a more plausible explanation.

- Personality disorders, which are part of the spectrum of schizophrenic disorders, seem to belong to the very broad ‘continuum of reproductive casualties’ and to be caused by non-optimal maturation of the oocyte during the postpartum restoration of the ovulatory pattern.

- This continuum occurs during each of the transitional stages of reproductive life in which the maturation of the oocyte is constrained and consists of chromosomal aberrations, (discordant) monozygotic twins, early and late foetal death, preterm births, intrauterine growth retardation, congenital abnormalities, perinatal and neonatal mortality, cot death, growth and mental defects, and finally, chronic or ‘constitutional’ diseases.

- Non-optimal maturation of the oocyte appears to be a risk factor for the reproductive casualties stated.

Samenvatting

- De oorzaak van de ‘borderlinepersoonlijkheidsstoornis’ bij Vincent van Gogh was aanleiding voor sociaal-psychologische beschouwingen over zogenaamde ‘vervangingskinderen’, geboren na het verlies van een vorig kind. Een organisch-biologische genese, met name het zeer korte geboorte-interval tussen Van Gogh en zijn oudere broer, lijkt een meer plausibele verklaring.

- Persoonlijkheidsstoornissen als onderdeel van het schizofreniespectrum blijken te behoren tot een zeer breed ‘continuüm van voortplantingsstoornissen’ als gevolg van niet-optimale rijping van de eicel tijdens de post-partumrestauratie van het ovulatoire patroon.

- Dit continuüm komt voor in elk overgangsstadium van de voortplanting waarin de eicelrijping in het gedrang komt, en bestaat uit chromosomale afwijkingen, (discordante) eeneiige tweelingen, vroege en late foetale dood, preterme geboorte, intra-uteriene groeiretardatie, aangeboren afwijkingen, perinatale sterfte en zuigelingensterfte, wiegendood, groeistoornissen en mentale stoornissen, en tenslotte chronische of ‘constitutionele’ ziekten.

- Niet-optimale rijping van de eicel lijkt een risicofactor voor genoemde niet-optimale progenituur.