‘Kom...! Kom kijken’ zegt ‘aboena’ (‘onze vader’) Abdel-Massieh en pakt me bij de hand. In zijn zwarte monnikspij kijkt hij me van tussen zijn wilde baard en zwarte hoofddoek opgetogen aan. Hij wil me iets laten zien dat zijn geloof zal bewijzen en mijn scepsis zal wegnemen. Ik volg hem naar een vitrinekast in de hoek van de schemerige kloosterkerk van Deir al-Baramoes in Wadi al-Natroen, een vallei tussen Caïro en Alexandrië. Achter het glas liggen twee kokers met de resten van Sint Mozes de Zwarte en van Sint Isodorus. Tegen de koker van Sint Mozes leunt een lijstje met…
Koptische wondergeneeskunst (2)
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:B682
Reacties