Onlangs verscheen in dit tijdschrift een artikel van Van Weel over de toekomst van de tweede-fase-opleiding tot arts.1 Op verzoek van de Redactie voorzie ik dit graag van commentaar, niet omdat ik het met het artikel niet eens zou zijn, doch veeleer omdat de daarin gemelde recente ontwikkelingen rond de laatste fase van de universitaire studie Geneeskunde van zoveel gewicht zijn dat deze brede aandacht verdienen, met name ook van degenen die werkzaam zijn in het beroepsveld.
In het kort gaat het vooral om de vraag hoe de aanstaande artsen het beste kunnen worden voorbereid op de praktische taak die hen na het basisartsexamen te wachten staat. Hoewel deze taak vrijwel altijd uit nog een aantal (soms een groot aantal) jaren van werkzaamheid onder toezicht zal bestaan, zijn daarin de verantwoordelijkheid en de zelfwerkzaamheid in vele gevallen toch zodanig groot dat een gevoel van insufficiëntie van de huidige opleiding…
Reacties