Klinisch denken en beslissen in de praktijk. Een oudere patiënte met duizeligheidsklachten en hoge bezinking

Klinische praktijk
J.M. van Laar
J.J.G.M. Verschuuren
P.H.E.M. de Meijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:2190-6
Abstract

Opzet van dit artikel

- De ziektegeschiedenis wordt beschreven zoals die zich in de praktijk heeft voorgedaan. Ook het commentaar dat aan een ‘ervaren clinicus’ (die niet bij de patiënt was betrokken) werd gevraagd, is onveranderd weergegeven. Het gaat om de didactische waarde van de praktijksituatie.

ziektegeschiedenis

Patiënt A, een 77-jarige vrouw, werd naar het Centrum Eerste Hulp verwezen en vervolgens opgenomen wegens draaiduizeligheid, misselijkheid die gepaard ging met braakneigingen en moeizame spraak. Deze klachten, die zij in mindere mate ook enkele keren in de voorafgaande maanden had gehad, waren in de dagen vóór opname in ernst toegenomen. Patiënte was sinds 15 jaar bekend wegens diabetes mellitus type 2, hypertensie en hypercholesterolemie. Hoewel de diabetes matig was gereguleerd met insuline, was bij de laatste poliklinische controle vastgesteld dat er slechts geringe diabetische retinopathie bestond en geen aanwijzing voor nefropathie of neuropathie. De duizeligheidsklachten werden toen door de behandelend internist geweten…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Afd. Reumatologie: dr.J.M.van Laar, internist.

Afd. Neurologie: dr.J.J.G.M.Verschuuren, neuroloog.

Afd. Algemene Inwendige Geneeskunde: dr.P.H.E.M.de Meijer, internist.

Contact dr.J.M.van Laar

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Växjö, Zweden, november 1999,

Met veel belangstelling heb ik het artikel van collega Van Laar et al. gelezen (1999:2190-6). De symptomen die in dit artikel gepresenteerd werden bij een 77-jarige patiënte kunnen als volgt samengevat worden: hoge bezinking; systolische souffles over de Aa. carotides, subclaviae, femorales en aan de apex van het hart; neurologische symptomen als gevolg van linker en rechter cerebellair infarct; myocardischemie; arteriitis temporalis.

Mijns inziens is dit een klassiek voorbeeld van een arteriitis (reuscelarteriitis) disseminata die bekend staat onder de naam ‘polymyalgia arteritica’. Het verbaasde mij dat men in de differentiaaldiagnostische afwegingen deze ziekte niet had genoemd. Polymyalgia arteritica is een ziekte die bijna uitsluitend voorkomt bij mensen boven de 50 jaar. De onderliggende arteriitis disseminata bij deze ziekte geeft vaak aanleiding tot ogenschijnlijk onsamenhangende symptomen. Voorkeursplaatsen van de arteriitis zijn de aorta, Aa. temporales, Aa. carotides en de proximale arteriën van de extremiteiten, met voorkeur voor de bovenste extremiteiten. Bij ongeveer 50% van de gevallen ontbreekt de arteriitis temporalis. Uit didactisch oogpunt is het interessant het beloop te weten van de souffles over de genoemde arteriën tijdens de behandeling met prednison. Met dopplertechniek kan men tegenwoordig vrij nauwkeurig de vernauwingen van de arteriën meten. Polymyalgia arteritica begint meestal met symmetrisch, aanvalsgewijs optredende reumatische pijn in de schouder- en/of heupgewrichten met bewegingsbeperkingen, pijn in de nek en lenden, lichte koorts, gewichtsverlies en anemie.

Voor vooral artsen in de eerste lijn is het belangrijk deze vroege verschijnselen te kennen, die gecombineerd met hoge bezinking en souffles over één of meerdere van de genoemde arteriën de diagnose ‘polymyalgia arteritica’ heel waarschijnlijk maken. Een tijdige behandeling met prednison verhindert het voortschrijden van het ziekteproces en vermindert daarmede het risico voor levensbedreigende en invaliderende complicaties, zoals blindheid, herseninfarct, hartinfarct en aneurysma.

B.H. Lim

Leiden, december 1999,

Arteriitis temporalis (reuscelarteriitis) werd voor het eerst in 1932 door Horton et al. beschreven,1 polymyalgia rheumatica in 1957 door Barber.2 Wegens overeenkomsten in symptomenbeeld en pathologisch substraat (arteriitis) werden beide ziektebeelden beschouwd als varianten van hetzelfde ziektebeeld.

De term ‘polymyalgia arteritica’ werd in de jaren zestig door Scandinavische en Engelse auteurs geïntroduceerd om het verband tussen polymyalgia rheumatica en reuscelarteriitis te benadrukken.3 De naam is echter in het Nederlands taalgebied nooit in zwang geweest; ook elders is ze in onbruik geraakt.

Bij onze patiënte was sprake van een klassieke reuscelarteriitis.4 Deze diagnose werd bij opname wel degelijk overwogen, maar gericht onderzoek werd pas ingezet toen irreversibele herseninfarcering was opgetreden. Bij opname werden souffles over diverse perifere arteriën gehoord. Het beloop hiervan na starten van de prednisonbehandeling werd niet systematisch, met bijvoorbeeld doppleronderzoek, onderzocht.

J.M. van Laar
J.J.G.M. Verschuuren
P.H.E.M. de Meijer
Literatuur
  1. Horton BT, Magath TB, Brown GE. An undescribed form of arteritis of the temporal vessels. Mayo Clin Proc 1932;7:700-1.

  2. Barber HS. Myalgia syndrome with constitutional effects: polymyalgia rheumatica. Ann Rheum Dis 1957;16:230-7.

  3. Hart FD. Polymyalgia rheumatica. Its correct diagnosis and treatment. Drugs 1987;33:280-7.

  4. Evans JM, Hunder GG. Polymyalgia rheumatica and giant cell arteritis. Clin Geriatr Med 1998;14:455-73.