Kind en ongeval: dalende sterfte, andere zorg

Onderzoek
I. Stompedissel
J.W.W. Coebergh
J.C. Molenaar
D. Tibboel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1741-5
Abstract

Samenvatting

Een epidemiologische verkenning is uitgevoerd van de ontwikkeling van ongevallensterfte en klinische morbiditeit bij kinderen in de periode 1980-1986 in Zuidwest-Nederland en met name in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam (AZR). Het regionale gestandaardiseerde sterftecijfer daalde met 40, evenals de klinische prevalentie, uitgedrukt in het aantal verpleegdagen per 100.000 kinderen. Dit was in overeenstemming met het landelijke beeld. Binnen het AZR bleef het aantal opnemingen wegens ongevalsletsel constant, hetgeen op een relatieve toename duidt. Het aantal opnemingen op een afdeling voor intensive care steeg echter met 46 vanaf 1982 en betrof vooral kinderen uit de regio. Bij een dalende regionale sterfte en klinische incidentie was vermoedelijk sprake van een veranderd verwijzingspatroon.

De afname van het aantal ernstige ongevalsletsels onder kinderen en de complexiteit van de zorgverlening leiden bij een sterk toegenomen aantal gespecialiseerde zorgverleners tot vragen over de ‘maintenance of skills’. Hierdoor ontstaat o.a. de noodzaak tot centrumvorming, die in Zuidwest-Nederland reeds ten dele plaatsvond.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, Kinderchirurgische groep, Postbus 70029, 3000 LL Rotterdam.

I.Stompedissel (thans: Nederlands Instituut voor Praeventieve GezondheidszorgTNO, Leiden); prof.dr.J.C.Molenaar, chirurg; dr.D.Tibboel, kinderarts.

Erasmus Universiteit, Instituut Epidemiologie en Biostatistiek, Rotterdam.

J.W.W.Coebergh.

Contact prof.dr.J.C.Molenaar

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties