Samenvatting
Doel
Bepalen van de invloed van etniciteit op de kennis over en het gebruik van foliumzuur onder zwangere vrouwen.
Opzet
Secundaire data-analyse.
Methode
Met de gegevens van 1555 zwangere vrouwen, verzameld bij een dwarsdoorsnedenstudie uitgevoerd in 1996 onder zwangere, Nederlandstalige vrouwen, werd nagegaan wat bekend was over het advies om foliumzuur te gebruiken rond de conceptie en wat het daadwerkelijke gebruik was. Indeling in westerse en allochtone vrouwen vond plaats op basis van geboorteland van de vrouw en haar ouders.
Resultaten
Van de 1555 zwangere vrouwen waren er 74 (5) van allochtone afkomst. Allochtone vrouwen hadden vaker een lager opleidingsniveau dan westerse vrouwen (51 versus 34; p = 0,002) en vaker een ongeplande zwangerschap (24 versus 8; p < 0,0001). Van de allochtone vrouwen was 41 bekend met het foliumzuuradvies vóór de zwangerschap en van de westerse 79 (p < 0,0001). Het gebruik van foliumzuur was niet statistisch significant verschillend tussen allochtone en westerse vrouwen (56 versus 69), indien zij hiermee bekend waren vóór de zwangerschap. De bekendheid met het foliumzuuradvies was groter bij een hogere leeftijd (OR: 1,46; 95-BI: 1,13-1,89), westerse afkomst (0,27; 0,16-0,47), een hoger opleidingsniveau (0,35; 0,27-0,45) en geplande zwangerschap (0,45; 0,31-0,67). Het gebruik was groter bij een hogere leeftijd (1,37; 1,05-1,80) en lager bij één of meer voorgaande zwangerschappen (0,57; 0,43-0,75) en een ongeplande zwangerschap (0,55; 0,34-0,88).
Conclusie
Hoewel allochtone vrouwen minder kennis hadden van het foliumzuuradvies dan westerse vrouwen, was het gebruik onder degenen die hiermee bekend waren vóór de zwangerschap niet statistisch significant verschillend van dat van westerse vrouwen. Voorlichting aan allochtone en westerse vrouwen, met en zonder kinderwens, is belangrijk.
Reacties