Samenvatting
Het monumentale werk van de Oostenrijkse arts Karl Landsteiner (1868-1943; Nobelprijs 1930) over de specificiteit van serologische reacties wordt honderd jaar na zijn ontdekking van de AB0-bloedgroepen breed erkend. In het kader van de isoantigeenreacties ontdekte Landsteiner, samen met Levine en Wiener, de resusfactor. Landsteiner zorgde voor inzicht in autoantistofreacties en droeg bij aan kennis over de etiologie van infectieziekten die de mensen van toen teisterden. Tot zijn immunochemisch werk behoort de ontdekking van de antigene eigenschappen van haptenen. Hij wilde het liefst herinnerd worden vanwege zijn theorie over de specificiteit van serologische reacties, die hij stevig onderbouwde met zijn werk. Landsteiner was slachtoffer van de schaarste in Wenen na de Eerste Wereldoorlog. Met zijn familie verhuisde hij in 1919 naar Nederland, waar hij als patholoog werkte in het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag, tot zijn vertrek naar het Rockefeller-instituut in New York in 1923. Tegenwoordig wordt zijn werk geroemd vanwege de vele uitstekende bijdragen op het gebied van transfusie- en transplantatiegeneeskunde, populatiegenetica, immunologie en infectiologie.
(Geen onderwerp)
Rijswijk, maart 2002,
In het uitstekende historische artikel van De Meer over Landsteiner is een fout geslopen (2002:575-9). Het betreft de Haagse werkplek van deze latere Nobelprijswinnaar in het begin van de jaren twintig van de vorige eeuw. Dat was namelijk niet het Rode Kruis Ziekenhuis, zoals De Meer ten onrechte uit de gegevens van het oorspronkelijke artikel van F.S.van Bouwdijk Bastiaanse en K.Landsteiner in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 1922 concludeert,1 maar het Rooms-Katholieke Ziekenhuis van de H. Joannes de Deo aan het Westeinde te 's-Gravenhage. In dit tijdschrift werd in januari 1920 in de rubriek ‘Personalia’ bekendgemaakt dat prof.dr. Karl Landsteiner ‘tot patholoog-anatoom en seroloog aan het R. K. Ziekenhuis te 's-Gravenhage’ was benoemd; dit is ook nog terug te vinden in het jubileumboek uit 1948 van deze (destijds 75-jarige) rooms-katholieke instelling: prof.Landsteiner was in de jaren 1920-1922 het hoofd van het laboratorium van ‘ons’ ziekenhuis.2
Het artikel, geschreven in april 1922 en gepubliceerd in juli van hetzelfde jaar, vermeldt als plaats voor de werkzaamheden van de zenuwarts Van Bouwdijk Bastiaanse en de prosector Landsteiner eveneens ‘het R. K. Ziekenhuis te 's-Gravenhage’.1 Destijds was het voor iedereen duidelijk dat met ‘R. K.’ werd bedoeld: ‘Rooms-Katholiek’, en zeker niet ‘Rode Kruis’, want van een Rode Kruis Ziekenhuis was in die tijd officieel zelfs nog geen sprake. Er bestond slechts een (voornamelijk) chirurgische ‘Roode Kruis Kliniek’ van beperkte omvang, gevestigd in de Jan van Nassaustraat 112. Het eerste Haagse ‘Roode Kruis Ziekenhuis’ zou later aan de Segbroeklaan 1 verrijzen en de opening vond pas in maart 1925 plaats.3 4 Op last van de Duitsers werd het in 1942 afgebroken om plaats te maken voor een tankgracht van de Atlantikwall. Na de oorlog verrees op het braakliggende terrein van de voormalige verdedigingslinie het nieuwe Rode Kruis Ziekenhuis, dat in september 1960 werd geopend; in het aangrenzende Rode Kruisplantsoen werd toen onder andere een wandelpad vernoemd naar Landsteiner.3
Misschien is ook de vermelding van 1923 als het jaar waarin Landsteiner naar New York vertrok niet correct. Het zou 1922 moeten zijn volgens een voetnoot bij het eerdergenoemde artikel, waarin staat te lezen: ‘Dr. Landsteiner is thans [15 juli 1922] verbonden aan het Rockefeller-Instituut te New York.’1 In de voetnoot bij Van Herwerdens artikel ter gelegenheid van de toekenning van de Nobelprijs aan Landsteiner in 1930 wordt dit bevestigd.5
Bouwdijk Bastiaanse FS van, Landsteiner K. Een familiaire vorm van tubereuse sclérose. [LITREF JAARGANG="1922" PAGINA="248-57"]Ned Tijdschr Geneeskd 1922;66:248-57.[/LITREF]
Gedenkboek bij het vijf en zeventig-jarig bestaan van het Ziekenhuis van de H. Joannes de Deo, 's-Gravenhage. Den Haag: Ziekenhuis van de H. Joannes de Deo; 1948.
Nieuwenhuijzen Kruseman AC, Gerritzen FM. Van te huis tot ziekenhuis. Het Haagse Rode Kruis Ziekenhuis van 1889 tot 1991. Groningen: Doesburg; 1991.
Verspyck GM. Het Nederlandsche Roode Kruis (1867-1967). Nijkerk: Callenbach; 1967.
Herwerden MA van. Dr. Karl Landsteiner. [LITREF JAARGANG="1930" PAGINA="5526-9"]Ned Tijdschr Geneeskd 1930;74:5526-9.[/LITREF]
(Geen onderwerp)
Australië, mei 2002,
De aanvullende gegevens die collega Haeseker vermeldt, zijn interessant, maar geven nog geen aanleiding tot herzien van de tekst. Engelstalige en Duitstalige biografische teksten vermelden uitsluitend de afkorting ‘R. K. Ziekenhuis’; voor uitsluitsel omtrent de betekenis hiervan – ‘Rooms-Katholiek Ziekenhuis’ dan wel ‘Rode Kruis Ziekenhuis’ – was nader bronnenonderzoek nodig. Als betrouwbaarste, zogenaamde primaire, bronnen kunnen documenten worden aangemerkt zoals de aanstellings- en ontslagbrieven, en handgeschreven brieven van Landsteiner waarop de werkplek en het adres vermeld staan. Het persoonlijke archief van Landsteiner bevindt zich in de Verenigde Staten en is over meerdere (privé-)locaties verspreid geraakt. In het najaar van 2001 heb ik in Nederland geprobeerd de archieven met correspondentie van de betrokken ziekenhuizen te traceren. Voor het archief van het Rooms-Katholieke Ziekenhuis is dat niet gelukt. In het archief van het Rode Kruis Ziekenhuis (thans: Stichting Samenwerkende Ziekenhuizen Juliana Kinderziekenhuis/Rode Kruis Ziekenhuis) bleken geen documenten uit de periode 1919-1923 meer aanwezig te zijn. Navraag bij medewerkers van het fusieziekenhuis, ondernomen door het secretariaat van de raad van bestuur, leverde geen nadere gegevens op. Als zogenaamde secundaire historische bron werden de jaargangen van het Tijdschrift geraadpleegd. Dit leverde de publicatie van F.S.van Bouwdijk Bastiaanse en Landsteiner uit 1922 op, waarin als werkplek het ‘R. K. Ziekenhuis te 's-Gravenhage’ staat vermeld.1 Van Bouwdijk Bastiaanse heeft verscheidene andere artikelen in het Tijdschrift gepubliceerd, waarbij in latere jaren het Rode Kruis Ziekenhuis als werkplek staat vermeld. Mijn interpretatie van de werkplek van Landsteiner in Den Haag is hierop gebaseerd.
Als onderbouwing voor de bewering dat mijn interpretatie onjuist is, haalt Haeseker eveneens secundaire bronnen aan, zoals de annalen van het Tijdschrift en gedenkboeken. Hieruit kan worden opgemaakt dat de mogelijkheid dat Landsteiner in het Rooms-Katholieke Ziekenhuis heeft gewerkt, niet kan worden verworpen. Naar mijn mening kan alleen primair historisch bronnenonderzoek het definitieve antwoord geven. De correspondentie in het archief van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, waar Landsteiner in zijn Haagse periode enkele lezingen heeft gegeven, kan daarbij van waarde zijn.
Haeseker betwijfelt tevens of het door mij vermelde jaar van Landsteiners vertrek naar Amerika juist is. Dit gegeven is ontleend aan Landsteiners biografie, waarin de aankomst op de kade in New York in maart 1923 beschreven staat.2 Een eminente ooggetuige, Francis Peyton Rous (medewerker van het Rockefeller Institute; Nobelprijs 1966 voor zijn ontdekking van carcinogene virussen), kwam Landsteiner en zijn gezin begroeten bij hun aankomst in de Nieuwe Wereld. Waarom enkele Nederlandstalige (en ook Duitstalige) publicaties het jaar 1922 voor Landsteiners emigratie vermelden, is mij niet duidelijk geworden.
Bouwdijk Bastiaanse FS van, Landsteiner K. Een familiare vorm van tubereuse sclérose. [LITREF JAARGANG="1922" PAGINA="248-57"]Ned Tijdschr Geneeskd 1922;66:248-57.[/LITREF]
Speiser P, Smekal FG. Karl Landsteiner. Wenen: Brueder Hollinek; 1975.
(Geen onderwerp)
Rijswijk, juni 2002,
De Meers repliek (2002:1057-8) op mijn preciserende verduidelijking omtrent het Haagse ziekenhuis waar Landsteiner na de Eerste Wereldoorlog een korte periode als patholoog-anatoom en hoofd van het laboratorium heeft gewerkt, wekt verbazing. Dat dit het Haagse Rooms-Katholieke Ziekenhuis St. Joannes de Deo betrof, gold tot nu toe als een interessant, maar onomstreden feit. Het was makkelijk na te slaan; de Winkler Prins Encyclopaedie van 1951 geeft dit al weer: ‘Na Wereldoorlog I verliet hij [Landsteiner] Wenen, werkte drie jaar aan het R.K. Ziekenhuis te 's-Gravenhage en ging in 1922 naar de Rockefeller Foundation te New York.’ Onder ‘R.K.’ verstond de encyclopedie ‘rooms-katholiek’. De Meer is de eerste die Landsteiner op grond van de destijds in het Tijdschrift gangbare afkorting ‘R.K.’ (voor ‘rooms-katholiek’) desondanks een werkplaats in het toen nog niet bestaande Rode Kruis Ziekenhuis toedicht. Hij baseert zich op de publicatie van de Haagse zenuwarts dr.F.S.van Bouwdijk Bastiaanse (1888-1953) en K.Landsteiner in 1922.1 Ter verdediging van zijn standpunt voert hij verder aan dat in de latere publicaties van Van Bouwdijk Bastiaanse het Rode Kruis Ziekenhuis als werkplek wordt vermeld. Bij nadere bestudering van deze artikelen blijkt deze stelling niet juist te zijn. Het Rode Kruis Ziekenhuis wordt geen enkele maal opgegeven. De niet mis te verstane plaatsbepaling ‘ziekenhuis St. Joannes de Deo te 's-Gravenhage’ wordt in 1930 en 1944 gebruikt.2 3 De laatste publicatie, in 1951, geeft daarentegen alleen een huisadres: Javastraat 20. E.Hoelen, die een ‘in memoriam’ schreef na het overlijden van Van Bouwdijk Bastiaanse, is ook pertinent door stil te staan bij diens langdurige werkzaamheid, 33 jaren, in het katholieke Haagse ziekenhuis.4 De Meer heeft zich op dit punt dus vergist en is in een historisch-taalkundige val gelopen door moderne afkortingen (waaronder ‘R.K.Z.’ voor ‘Rode Kruis Ziekenhuis’) te extrapoleren naar het verleden. Het Haagse katholieke ziekenhuis deed al langer geleden afstand van zijn confessionele signatuur door zich te bevrijden van het voorvoegsel ‘R.K.’; het gaat thans verder als ‘Medisch Centrum Haaglanden’.
Bestudering van de jaargang 1922 van het Tijdschrift biedt ook veel houvast. Het Rode Kruis Ziekenhuis bestond weliswaar toen nog niet, getuige onder andere Muntendams verslag over de eerstesteenlegging van het ‘ziekenhuis Roode Kruis te 's-Gravenhage’, maar nog instructiever zijn de door hem gebezigde afkortingen.5 ‘Roode Kruis’ wordt zesmaal voluit geschreven in dit korte artikel (rubriek ‘Binnenland’), en een bladzijde verder memoreert hij de recente oprichting van de Roomsch-Katholieke Artsenvereeniging, waarbij hij in dit verband vrijwel terstond overgaat tot het gebruik van de afkorting ‘R.K.’.6 Het moge duidelijk zijn uit dit onderzoek van primaire bronnen wat ‘R.K.’ in 1922 in dit tijdschrift betekende: ‘rooms-katholiek’. Steun voor deze stelling geeft ook Van Rijssel in zijn hommage aan prof.dr.J.J.Th.Vos ter gelegenheid van diens 40-jarig artsenjubileum: Vos werd ‘in 1922, als opvolger van Landsteiner, patholoog-anatoom van het ziekenhuis van de H. Joannes de Deo, te 's-Gravenhage’.7 De rectificatie van de naam van het ziekenhuis waar Landsteiner in Nederland tijdelijk werk vond, is beslist noodzakelijk, omdat anders deze fout mogelijk eindeloos zal worden herhaald – juist omdat de primaire, maar ook de vroege secundaire bronnen onvoldoende blijken te worden geraadpleegd.
Bouwdijk Bastiaanse FS van, Landsteiner K. Een familiaire vorm van tubereuse sclérose. [LITREF JAARGANG="1922" PAGINA="248-57"]Ned Tijdschr Geneeskd 1922;66:248-57.[/LITREF]
Bouwdijk Bastiaanse FS van. Onderzoek van hersenen afkomstig van een kalf, verstrekker van koepokstof. [LITREF JAARGANG="1930" PAGINA="22-6"]Ned Tijdschr Geneeskd 1930;74:22-6.[/LITREF]
Bouwdijk Bastiaanse FS van, Gunst JC. Diphtheritische parese na het toedienen van anatoxine. [LITREF JAARGANG="1944" DEEL="2" PAGINA="14-5" VOLGNR="1"]Ned Tijdschr Geneeskd 1944;88:14-5 (Noodnummer II).[/LITREF]
Hoelen E. In memoriam Dr. F. S. van Bouwdijk Bastiaanse, overleden te 's-Gravenhage op 27 October 1953. [LITREF JAARGANG="1953" PAGINA="3022-3"]Ned Tijdschr Geneeskd 1953;97:3022-3.[/LITREF]
Muntendam P. Eerste steenlegging ziekenhuis Roode Kruis te 's-Gravenhage. [LITREF JAARGANG="1922" DEEL="2" PAGINA="193-4" VOLGNR="1"]Ned Tijdschr Geneeskd 1922;66:193-4.[/LITREF]
Muntendam P. Roomsch-Katholieke Artsenvereeniging. [LITREF JAARGANG="1922" DEEL="2" PAGINA="195" VOLGNR="1"]Ned Tijdschr Geneeskd 1922;66:195.[/LITREF]
Rijssel ThG van. Prof. Dr. J. J. Th. Vos, veertig jaar arts. [LITREF JAARGANG="1956" PAGINA="1520-1"]Ned Tijdschr Geneeskd 1956;100:1520-1.[/LITREF]
(Geen onderwerp)
Havelte, juni 2002,
Haeseker denkt dat Karl Landsteiner van 1919 tot 1922 in ‘het Rooms-Katholieke Ziekenhuis’ in Den Haag gewerkt heeft. Dit in tegenstelling tot De Meer, die denkt dat Landsteiner in het Rode Kruis Ziekenhuis gewerkt heeft. Uit de mij beschikbare gegevens denk ik toch dat Haeseker gelijk heeft, althans op dit punt. Wat betreft het jaar dat Landsteiner naar New York vertrok, heeft naar mijn mening De Meer gelijk met zijn uitspraak dat Landsteiner in het vroege voorjaar van 1923 naar Amerika is vertrokken. Of ook zijn moeder joods was, durf ik niet te beweren. In ieder geval ging Karl na de vroege dood van zijn vader met zijn moeder naar de katholieke kerk. Dit laatste pleit mijns inziens ook voor zijn aanstelling in het Rooms-Katholieke Ziekenhuis. Een aantal van zijn publicaties stamt uit de tijd dat hij in Den Haag werkzaam was, de periode van 1919 tot en met 1922.
(Geen onderwerp)
Boekelo, juni 2002,
Haeseker lijkt toch gelijk te hebben. In het ontschepingsmanifest van Ellis Island (www.ellisisland.org) staat dat Karl Landsteiner op 15 oktober 1921 op zijn 53e jaar met de ‘Nieuw Amsterdam’ op Ellis Island bij New York is aangekomen als eersteklaspassagier en is ontscheept met als bestemming ‘Rockefeller Inst. New York City’.
Hij gaf op in 1912 al eerder in New York te zijn geweest. Bij zijn beschrijving staat (vertaald): ‘Zwartbruin haar, 5’10’ [1,72 m] lang en gehuwd.’ Hij wordt omschreven als een Oostenrijker van het Duitse ‘ras’. Zijn echtgenote is mw.H.Landsteiner, wonende in de Van Slingelandstraat 39 in Den Haag.
Hiermee is niet bewezen dat hij niet pas later emigreerde, maar omdat hij opgaf niet te weten hoe lang hij zou blijven (de gebruikelijke terminologie voor een emigrant) en er tot het einde van deze databank in 1924 niets te vinden is, lijkt dit toch zijn emigratiedatum te zijn. Blijkbaar reisde hij alleen. Mogelijk is zijn vrouw later nagekomen, maar dat kan ik niet vinden. Dit is niet verwonderlijk: ‘From 1892 to 1924, more than 22 million immigrants, passengers, and crew members came through Ellis Island and the Port of New York.’