artikel
VRAAG 1. In ons verpleeghuis zijn wij sinds enige maanden overgegaan op het gebruik van lijnzaad in plaats van zemelen bij de behandeling van ‘chronische obstipatie’, niet alleen wegens de lagere kosten van het lijnzaad (ƒ 13,- per 5 kg), maar ook omdat dit door onze bewoners beter werd geaccepteerd. Behalve dat enkelen van hen de zaadjes vervelend vonden, konden wij geen klachten of bezwaren constateren die tegen het gebruik zouden pleiten, maar wij kunnen moeilijk literatuur vinden over de eventuele complicaties of bijwerkingen. Is wellicht iets bekend over het gebruik van lijnzaad bij obstipatie en over de gevolgen hiervan?
ANTWOORD VAN DE KLINISCH-FARMACOLOOG. Hoewel het aloude lijnzaad (gedroogde rijpe vlaszaden, ‘lini semina’ of ‘semen lini’, ook als grof gemalen meel) als geneesmiddel nog slechts stand heeft kunnen houden in de volksgeneeskunde van Duitsland, Finland en Hongarije, zijn de historische toepassingen bekend, in de vorm van hete compressen en als aftreksel ter bevordering van het ophoesten, herinneringen aan het rijke verleden van de pulmonologie.1 De toepassing als laxans is minder bekend; evenals andere gom- en mucinehoudende zwelstoffen, zoals psyllium, isphaghula, sterculia, guar en carrageenan, behoort lijnzaad tot de groep van de volumevergrotende middelen die hun werking hoofdzakelijk hebben te danken aan hun wateraantrekkend en ‘smerend’ vermogen in het lumen van het colon.2 Aangezien lijnzaad of -meel zich waarschijnlijk niet of minder goed met het dagelijks voedsel laat mengen, lijkt op theoretische gronden de kans op verstopping van de darm groter. Recente gegevens daarover zijn echter niet beschikbaar.
ANTWOORD VAN DE GASTRO-ENTEROLOOG. Lijnzaad is na zemelen en volle graanprodukten waarschijnlijk het meest gebruikte natuurlijk voorkomende voedingsvezelprodukt. Vooral in Duitsland is het populair, terwijl in de alternatieve geneeskunde Linum catharcticum als laxeermiddel en herba lini catharctici als laxeerthee bekend staan. Lijnzaad (semen lini) is afkomstig van de plant Linum usitatissimum uit de groep der Linaceae. Het rauwe zaad als zodanig kan worden gebruikt, terwijl de lijnkoeken, gefabriceerd uit lijnzaad tijdens de oliefabricage, met 33 eiwit, 32 koolhydraten en 10 olie, aanvankelijk als veevoeder gebruikt werden, maar zeker na opwarmen ook door de mens geapprecieerd konden worden. Gezien de goede zweleigenschappen werd het als volumevergrotend preparaat aanbevolen, waarbij het innemen van voldoende vocht gezien propvorming en verstopping evenals bij andere vezelrijke produkten moet worden aangeraden. De invloed op de bacterieflora en de adsorptie van ionen, galzouten e.d. is echter van minder belang vergeleken met andere vezelsubstanties.
De nadelen van lijnzaad betreffen vooral de samenstelling en de eventuele acute en (of) chronische toxische effecten van het cyanide (blauwzuur).1-3 Wat de samenstelling betreft, is vooral het hoge vetgehalte (31 g per 100 g) en het zeer hoge meervoudig onverzadigd vetzuurgehalte (22 g per 100 g waaronder 4 g linolzuur) belangrijk; 100 gram lijnzaad levert 1703 kJ (407 kcal).45 Hoewel in Nederland het streven naar minder vet in de voeding en naar een verschuiving ten gunste van onverzadigde vetzuren aanwezig is, lijkt een overmaat aan meervoudig onverzadigde vetzuren niet gewenst, wegens eventueel atherogene effecten van terzelfdertijd toegevoerd arachidonzuur en wegens carcinogene effecten, zoals die in proefdieronderzoek en epidemiologisch onderzoek naar voren komen.
Een tweede probleem is het cyanidegehalte van lijnzaad, dat per 100 g lijnzaadmeel de dodelijke dosis van 50 g kaliumcyanide bevat, een hoeveelheid overigens óók aanwezig in bijv. 80 amandelen. Normaliter vindt geen vergiftiging plaats, omdat in de lever het cyanide aan zwavel wordt gekoppeld tot rhodanide met behulp van het enzym rhodanase. Deze ontgifting overheerst de werking van een ander leverenzym, thiocyanaatoxidase, dat uit het rhodanide het cyanide-ion weer vrij kan maken.1 Vandaar dat een normaal gebruik van lijnzaad in de regel bij een detoxificerende capaciteit van de lever van 1 mg cyanide per kg lichaamsgewicht per uur geen problemen zal geven. Bij onrijp enzymsysteem (kinderen) of achteruitgaande leverfunctie kan derhalve voorzichtigheid geboden zijn. Helaas wordt niet in de literatuur aangegeven wat een veilige dosering is en of eventuele accumulatie in het lichaam nog problemen kan geven. Bovendien wordt nergens aangegeven in hoeverre lijnzaad onveranderd het lichaam met de faeces verlaat en dan derhalve niet bijdraagt aan het opnemen van cyanide.
Literatuur
Reynolds JEF, Prasad AB, eds. In: Martindale: The ExtraPharmacopoeia, 28e druk. Londen: The Pharmaceutical Press, 1982.
Avery Jones F, Godding EW, eds. Management ofconstipation. Oxford: Blackwell, 1972.
Kuschinsky G, Lüllmann H. Kurzes Lehrbuch derPharmakologie. Stuttgart: Georg Thieme, 1972: 304-5.
Blessing J. Ballaststoffe – ihre physiologischeund therapeutische Wirkung. Apotheker Journal 1980, 4.
Problembereich: Verdauungsstörungen. Küche inKrankenhaus und Altenheim 1980, 5.
Schall H. Nahrungsmitteltabelle. Leipzig: Barth, 1966:41, 66-7, 124-5, 137.
UCV-tabel 1985. Voorlichtingsbureau voor de Voeding, DenHaag.
Reacties