De digitale operatieassistent: kans of bedreiging?

Juridische aspecten van videoregistratie bij operaties

Klinische praktijk
Claire B. Blaauw
John J. van den Dobbelsteen
Joep H. Hubben
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3487
Abstract

Samenvatting

  • Videoregistratie in het ziekenhuis komt steeds vaker voor en het aantal chirurgische ingrepen met behulp van videobeelden groeit.

  • De TU Delft ontwikkelt een bewakingssysteem dat met behulp van videobeelden het medisch personeel direct informeert over technische problemen tijdens de operatieve ingreep, zodat tijdig kan worden bijgestuurd: de digitale operatieassistent.

  • Zodra videobeelden worden opgeslagen, is in juridische zin sprake van verwerking van persoonsgegevens. Op basis van de privacywetgeving dient voor de omgang hiermee voldaan te worden aan een aantal door de wet gestelde eisen.

  • Het gebruik van videobeelden kan vanuit juridisch oogpunt in 3 situaties onderscheiden worden: (a) als essentieel onderdeel bij de behandeling (bijvoorbeeld bij endoscopie), (b) ter bevordering van de kwaliteit van de ingreep en (c) bij intercollegiale beoordeling of onderwijs.

  • Aan wie en hoe toestemming voor de registratie moet worden gevraagd, verschilt per situatie.

  • Aanbevolen wordt om videobeelden van cruciale operatiemomenten op te slaan in het patiëntendossier. Dit geldt ook voor toevalsbevindingen of complicaties, indien dit uit oogpunt van goed hulpverlenerschap wenselijk is voor de behandeling van de patiënt.

  • Naast de arts en patiënt kunnen onder omstandigheden de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Openbaar Ministerie toegang krijgen tot de videobeelden.

  • Heimelijke videoregistratie van de werknemer levert schending van de privacy op en is in principe strafbaar. Videobeelden mogen niet worden gebruikt voor de beoordeling van het functioneren van de betreffende operateur als zodanig.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, sectie Gezondheidsrecht, Groningen.

TU Delft, Faculty of Mechanical Engineering, Delft.

Dr. J.J. van den Dobbelsteen, onderzoeker.

Contact mr. C.B. Blaauw (c.b.blaauw@med.umcg.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: de instellingen waaraan de 3 auteurs verbonden zijn ontvingen financiële steun van NWO ten behoeve van dit onderzoek.
Aanvaard op 22 juni 2011

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Bart
van Herk

Het komt mij voor dat u een denkfout maakt in de zinsnede:

 

"als essentieel onderdeel bij de behandeling (bijvoorbeeld bij endoscopie)"

 

Het gebruik van een videocamera bij een dergelijke ingreep is weliswaar essentieel, anders zie je niets. Maar het maken van opnames van die beelden zodat je het nog eens kunt terugkijken is volstrekt optioneel.

Ik kan zo geen videoprocedures bedenken waarbij opnames of noodzakelijk zijn, of na de ingreep niet gewist zouden kunnen worden. 

 

Bart van Herk, huisarts

Claire
Blaauw

In het artikel wordt onderscheid gemaakt tussen het gebruik van videobeelden in drie situaties. In de eerste situatie is het doel van de videobeelden het mogelijk maken van de behandeling, bijvoorbeeld een endoscopie. Die kan immers niet plaatsvinden zonder videobeelden. Dit gebeurt met behulp van (nog) niet opgeslagen videobeelden (zogenaamde real-time beelden) of voorlopig opgeslagen beelden bijvoorbeeld in een cache geheugen. Afhankelijk van het geheugen kan dit enkele uren zijn. Het proces waarbij de beelden definitief worden opgeslagen op een drager (bijvoorbeeld DVD, harddisk) wordt aangeduid als videoregistratie.

Door ons is niet gesteld dat in de eerste situatie (endoscopieën) het opslaan van videobeelden noodzakelijk is voor de uitvoering van de verrichting. Er wordt juist ingegaan op de vraag of het aanbeveling verdient om de videobeelden definitief op te slaan en toe te voegen aan het patiëntendossier. Uitgelegd wordt dat de videobeelden en de uitvoering van de verrichting zodanig met elkaar verweven zijn dat gezegd kan worden dat de videobeelden onderdeel uitmaken van de verrichting. Gezien deze nauwe relatie wordt aangenomen dat de videobeelden moeten worden toegevoegd aan het patiëntendossier. Welke selectie van beelden wordt toegevoegd dient nader te worden bepaald. Aanbevolen wordt om in ieder geval de videobeelden van de cruciale operatiemomenten toe te voegen, zoals de Critical View of Safety bij een laparoscopie.

 

Claire Blaauw, gezondheidsjurist, UMCG sectie Gezondheidsrecht