artikel
Tijdens de eerste golf van de covid-19-pandemie maakte de traumahelikopter bijna net zo veel vluchten als in dezelfde periode het jaar ervoor. Ook het soort letsel waarvoor de nooddienst uitrukte, was vergelijkbaar.
De onderzoekers van het Amsterdam UMC analyseerden of de inzet van de traumaheli in de regio Noordwest-Nederland tijdens de eerste golf van de covid-19-pandemie anders was dan in het jaar daarvoor (Eur J Trauma Emerg S. 2021; online 12 januari). Ze vergeleken daarvoor de 528 keer dat de helikopter in actie kwam met de 620 keer in dezelfde periode in 2019.
In grote lijnen verschilde het patroon van inzet van de dienst niet veel van dat in het pre-covidjaar. In 56,4% van de gevallen brak het team de missie vlak na het opstijgen af, iets vaker dan de 50,7% van het jaar ervoor. Meestal gebeurde dat omdat de patiënt voldoende bleek te hebben aan basiszorg; in 1 op de 10 gevallen was de persoon al overleden.
Ook de aard van de verwondingen was niet duidelijk anders in 2020, behalve dat valongelukken met 19,6% tegen 24,8% iets minder vaak de oorzaak waren dan in 2019. Met ongeveer een derde vormden patiënten met verwondingen door verkeersongelukken de grootste groep. In 10% van de gevallen ging het om patiënten met steek- of schietwonden.
De enige directe effecten van de covid-19-pandemie op de traumaheli waren dat 3 van de 13 teamleden op enig moment tijdens de onderzochte periode positief testten op het virus en dat de helikopter helemaal geen patiënten vervoerde. Ook onder pre-covid-19-condities werd van de patiënten die eerste hulp kregen van het traumaheliteam al 97,7% daarna per ambulancebus naar het ziekenhuis vervoerd, maar om het risico op virustransmissie zo laag mogelijk te houden was al begin maart besloten om alleen in uiterste nood nog patiënten door de lucht te vervoeren.
Reacties