Samenvatting
In 1982 werd het periodieke röntgenologische bevolkingsonderzoek op longtuberculose, dat voorheen voor de vroege diagnostiek van longkanker van groot belang was, gestaakt. In dit onderzoek werden twee groepen patiënten die in de kliniek waren opgenomen voor diagnostiek en behandeling van longkanker geanalyseerd en vervolgd. Bij de eerste groep (n = 50) was tijdens het nog functioneren en bij de tweede groep (n = 50) na het staken van het bevolkingsonderzoek de diagnose bronchuscarcinoom gesteld. In de eerste groep was 40 van de patiënten naar aanleiding van een toevalsfoto verwezen (18 patiënten naar aanleiding van het bevolkingsonderzoek) en 14 in de tweede groep. In de eerste groep had 46 van de patiënten een operabele tumor en 20 in de tweede groep. Het cumulatieve overlevingspercentage van de eerste groep (na 15 maanden) bedroeg 56 en was in de tweede groep 36. De 1-jaarsoverlevingskans van patiënten die naar aanleiding van toevalsfoto's werden verwezen (uit de totale patiëntengroep) bedroeg 83 en 33 in de groep patiënten met klachten en symptomen ten tijde van het stellen van de diagnose.
Onze bevindingen zijn in overeenstemming met recente publikaties over de invloed van röntgenologisch onderzoek op de prognose van het bronchuscarcinoom uit de Verenigde Staten en vormen een pleidooi voor het opzetten van een dergelijk onderzoek in Nederland.
Reacties