Samenvatting
Wij bestudeerden retrospectief de echocardiografische registratie van 47 kinderen die in de jaren 1979-1984 behandeld werden met, onder andere, doxorubicine. Het effect van doxorubicine op de hartspier werd onderzocht aan de hand van de veranderingen van linker-kamerdiameters en het verkortingspercentage bij de eerste en de laatste meting. In de gehele groep trad een duidelijke dilatatie van de linker kamer op gepaard gaande met een vermindering van de contractiliteit van de hartspier zoals werd aangetoond door de daling van het verkortingspercentage. Bij 9 patiënten daalde deze na het voltooien van de behandeling met doxorubicine beneden de normale waarde: 7 van hen overleden ten gevolge van de maligne ziekte, 2 patiënten bereikten totale remissie.
Bij 3 kinderen ontstond ten gevolge van de therapie met doxorubicine een gedilateerde cardiomyopathie, waaraan 2 van hen zijn overleden. De mogelijkheden tot voorkoming van deze ernstige complicatie worden besproken.
Reacties