Samenvatting
In 1976 adviseerde de Gezondheidsraad de ziekenhuizen zelf richtlijnen op te stellen voor het gebruik van antibiotica, waardoor een rationeel beleid zou kunnen worden gevoerd. Door het Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing werd in 1988 nagegaan in hoeverre dit advies in de praktijk was opgevolgd. De 31 verschillende antibioticaklappers, afkomstig van 71 ziekenhuizen, werden geanalyseerd op hun status, bruikbaarheid en opzet. Ook werd gekeken wie de opstellers waren. Bovendien werden vier aspecten van het antibioticabeleid nader getoetst, nl. het cefalosporinegebruik, het gebruik van verschillende middelen voor profylaxe en therapie, en de kosten-effectiviteit bij urosepsis. De resultaten van dit onderzoek wijzen erop dat de adviezen van de Gezondheidsraad gaandeweg ingang hebben gevonden, zij het dat de adviezen in de antibioticaklappers over het algemeen nog een vrijblijvend karakter hebben. Voor een optimale therapie per ziekenhuis is een functionele registratie noodzakelijk, waardoor terugkoppeling tussen clinicus en microbioloog mogelijk is.
Reacties