Inleiding
De eerste influenza A-virussen van dit seizoen werden ongebruikelijk vroegtijdig geïsoleerd: reeds medio oktober 1988 werden in de regio Eindhoven drie kinderen opgenomen met ernstige luchtweginfecties. Bij één werd influenza A-H3N2-virus gekweekt uit keel- en neusuitstrijken, en bij de twee anderen werd deze stam serologisch aangetoond.
Deze vroege fase van de epidemie leek eerst beperkt te blijven tot Brabant. Vanaf november 1988 werden ook in andere delen van het land isolaties verricht, maar pas half november begon de landelijke index van influenza-achtige ziektebeelden (IAZ) pas te stijgen (figuur). De epidemie bereikte een hoogtepunt in de weken 50 en 51 van 1988, waarbij een opmerkelijk regionaal verschil bestond: het noorden en oosten van het land (Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland en Gelderland) waren sterker getroffen dan het zuiden en westen. In de derde week van januari 1989 was het aantal geregistreerde influenza-gevallen (7 gevallen van IAZ per 10.000 inwoners)…
Reacties