Samenvatting
De eerste aanwijzing van griepactiviteit in Nederland in het influenzaseizoen 1996‘97 was de isolatie van een influenzaAH3N2-virus in week 48 van 1996. In de daaropvolgende weken bleef het bij sporadische isolaties van influenzavirussen. Vanaf week 1 van 1997 nam de klinische influenza-activiteit toe en ze bereikte haar hoogtepunt in week 4 van 1997. Tegelijk met deze toename in klinische influenza-activiteit werd ook een toenemend aantal influenzavirussen geïsoleerd. De epidemie had een relatief geringe omvang. Aanvankelijk werden voornamelijk influenza-AH3N2-virussen gevonden, maar in de tweede helft van de epidemie werd een toenemend aantal influenza-B-virussen geïsoleerd. De AH3N2-virusvariant week in antigeen opzicht relatief sterk af van de varianten welke de voorgaande jaren circuleerden. Dit jaar hebben AH1N1-virussen geen rol van betekenis gespeeld en kon slechts 1 virus van dit subtype worden geïsoleerd. Alle (sub)typen van influenzavirussen die dit seizoen werden geïsoleerd vertoonden een goede overeenkomst met de virusstammen die in het vaccin zijn gebruikt.
Reacties