Samenvatting
Het influenzaseizoen 1994‘95 werd in Nederland gekenmerkt door geringe influenza-activiteit, die zich pas eind februari manifesteerde. De influenza-activiteit bleef verhoogd tot eind april, hetgeen ongewoon laat is, en nam alleen in het zuiden van het land epidemische vormen aan. Zowel influenza AH3N2-als influenza B-virussen werden geïsoleerd tijdens deze periode en ook werden voor het eerst sinds maart 1993 weer influenza AH1N1-virussen gevonden (bij 2 ptiënten).
De influenza A-virussen die dit seizoen in Nederland circuleerden, reageerden in een hemagglutinatieremmingstest goed met de frette-antisera gericht tegen de stammen uit het influenzavaccin 1994‘95, dat derhalve waarschijnlijk een goede bescherming heeft geboden tegen de meerderheid van deze influenza A-stammen. De influenza B-stammen reageerden matig met fretteserum dat tegen de vaccinstam BPanama45 90 was aangemaakt. Dit impliceert dat de bescherming door het vaccin niet optimaal is geweest tegen de B-stammen.
Op basis van de resultaten van de wereldwijde influenza-surveillance heeft de Wereldgezondheidsorganisatie aanbevolen om voor het vaccin van 1995‘96 zowel de influenza AH3N2-als de influenza B-component te vervangen.
Reacties