Samenvatting
Doel
Nagaan of er voldoende bekend is over de frequentie van genetisch bepaalde aandoeningen om het evalueren van ontwikkelingen in de loop van de tijd en daarmee ook beleidsevaluatie mogelijk te maken.
Opzet
Literatuuronderzoek.
Plaats
Landelijk.
Methode
Met behulp van geautomatiseerde zoeksystemen werden in publikaties verschenen vóór 1 oktober 1991 de incidentie en de prevalentie van genetische aandoeningen geïnventariseerd.
Resultaten
Afhankelijk van het erfelijkheidspatroon werden grote verschillen gevonden in de hoeveelheid en de aard van de beschikbare gegevens. Van de meeste van de 11 onderzochte aangeboren afwijkingen waren recente en valide gegevens beschikbaar uit de EUROCAT-registratie Noord-Nederland. Deze manier van gegevensverzameling is geschikt voor prevalentie-evaluatie in de loop van de tijd.
Van 29 onderzochte multifactorieel bepaalde, later in het leven optredende ziekten waren ook veel gegevens beschikbaar; deze gegevens kwamen echter uit uiteenlopende bronnen, waardoor onderlinge vergelijking moeilijk werd. Bovendien betrof het vaak weinig recente gegevens, met een sterk wisselende validiteit. Van 3 chromosomale afwijkingen was de geboorteprevalentie bekend. Voor maar 22 van de ongeveer 650 tot 1991 in Nederland beschreven monogene aandoeningen is een prevalentie bekend.
Conclusie
Gegevens over de frequentie van vóórkomen van genetische aandoeningen zijn te verzamelen, maar de thans aanwezige informatie is onvoldoende om als indicator voor toekomstig beleid te dienen. Daarnaast moeten frequentiegegevens in samenhang met de gevolgen van de ziekte voor persoon, omgeving en maatschappij worden gezien.
Reacties