Immuuntherapie bij reumatoïde artritis; huidige stand van zaken

Klinische praktijk
F.C. Breedveld
L.B.A. van de Putte
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:1255-9

Inleiding

Door toename van ons inzicht in de pathogenese van reumatoïde artritis (RA) en door de vooruitgang in de biotechnologie kunnen wij, gebruikmakend van biologische agentia, gericht interveniëren in ontstaansmechanismen van deze ziekte. Het klinisch gebruik van dergelijke agentia – bijvoorbeeld monoklonale antistoffen (MA) of eiwitten die met behulp van recombinant-DNA-technologie worden aangemaakt, waaronder cytokinen, cytokinereceptoren en receptorantagonisten – wordt veelal aangeduid als immuuntherapie.

In de behandeling van auto-immuunziekten zoals RA kunnen twee therapeutische benaderingen worden onderscheiden. De eerste is het uitschakelen van onderdelen van het immuunsysteem. Door het inactiveren van ontsteking-stimulerende cytokinen of door het blokkeren van de verschillende moleculen aan het oppervlak van lymfocyten probeert men de ziekmakende immuunrespons af te remmen. Het gaat hier om moleculen die nodig zijn voor celactivering, voor interactie met andere cellen en voor migratie. Met de tweede, potentieel aantrekkelijkere benadering wordt geprobeerd te voorkomen dat autoreactieve lymfocyten geactiveerd raken na herkenning van…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Reumatologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.F.C.Breedveld, reumatoloog.

Academisch Ziekenhuis, afd. Reumatologie, Nijmegen.

Prof.dr.L.B.A.van de Putte, reumatoloog.

Contact prof.dr.F.C.Breedveld

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties