Immuunrespons na preventieve intracutane rabiesvaccinatie

Klinische praktijk
L.G. Visser
J.W. van 't Wout
H.J. van der Kaay
G. van Steenis
R. van Furth
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1686-7

Dierenartsen, dierenhandelaars, bepaalde laboratoriumwerkers en reizigers die geruime tijd in primitieve omstandigheden zullen verblijven in een land waar rabies endemisch is, behoren tot de risicogroep die in aanmerking komt voor preventieve rabiesvaccinatie, ook preexpositievaccinatie genoemd. Deze profylaxe kan om verschillende redenen worden toegepast. De vaccinatie kan bescherming bieden aan personen die ongemerkt, bijvoorbeeld door krabletsels, werden blootgesteld aan rabies of bij wie de post-expositiebehandeling te laat ingesteld werd. De belangrijkste reden voor pre-expositievaccinatie is echter het opwekken van een immunologisch geheugen dat geboosterd kan worden na een eventuele besmetting met rabiesvirus. De post-expositiebehandeling wordt hierdoor, alhoewel zij noodzakelijk blijft, sterk vereenvoudigd: de toediening van humaan rabies-immunoglobuline is niet meer vereist en het aantal vaccinatiedoses kan gereduceerd worden. Dit is vooral van belang voor de reiziger in gebieden waar men niet beschikt over betrouwbare of veilige vaccins.

In Nederland wordt geïnactiveerd lyofiel gedroogd rabiesvaccin gebruikt, dat gekweekt wordt op hondeniercellen (‘dog…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Infectieziekten, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

L.G.Visser, J.W.van 't Wout en prof.dr.R.van Furth, internisten.

Rijksuniversiteit, Laboratorium voor Parasitologie, Leiden.

Prof.dr.H.J.van der Kaay, arts-parasitoloog.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Bilthoven.

Dr.G.van Steenis, dierenarts.

Contact L.G.Visser

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

R.A.
Coutinho

Amsterdam, oktober 1991,

In de rubriek ‘Voor de praktijk’ beschrijven Visser et al. (1991;1686-7) hun gunstige ervaringen met intracutane preventieve rabiesvaccinatie. Zij vaccineerden 100 reizigers intracutaan, hetgeen bij 98% van de gevaccineerden tot een beschermende antistoftiter leidde. Op grond van deze resultaten raden de schrijvers intracutane rabiesvaccinatie aan als alternatief voor de intramusculaire pre-expositievaccinatie. De kosten van de vaccinatie worden hierdoor aanzienlijk gedrukt. Voorts stellen zij dat de bepaling van de antirabiestiter ‘na een correct uitgevoerde intracutane vaccinatie’ niet meer nodig is.

Een intracutane vaccinatie kan in de praktijk echter nog wel eens misgaan, waarbij de vloeistof niet intracutaan, doch subcutaan terechtkomt. In dat geval zal de antistofrespons waarschijnlijk minder goed zijn. Van het recombinant hepatitis B-vaccin is bekend dat de immuunrespons na intracutane vaccinatie in het algemeen slechter is dan na intramusculaire vaccinatie.1 Wellicht heeft dit te maken met dit specifieke vaccin, doch onjuiste toediening is een alternatieve verklaring. Gezien het grote belang van een goede immuunrespons na pre-expositievaccinatie tegen rabies voor personen met een toegenomen kans op blootstelling aan rabiesvirus – doorgaans tropengangers – menen wij dat dit advies voorbarig is. Voorlopig lijkt het ons noodzakelijk na een serie intracutane vaccinaties de immuunrespons te blijven controleren. Pas wanneer ‘in de praktijk’ gebleken is dat het percentage van vrijwel 100 gehaald wordt, kan dit onzes inziens worden afgeschaft.

R.A. Coutinho
A. Leentvaar-Kuijpers
Literatuur
  1. Anonymous. Inadequate immune respons among public safety workers receiving intradermal vaccination against hepatitis B – United States, 1990-1991. MMWR 1991; 40: 569-72.

Leiden, oktober 1991,

Wij delen de mening van collegae Coutinho en Leentvaar-Kuijpers dat een correcte uitvoering van de intracutane vaccinatie van groot belang is. Bij een onjuist uitgevoerde vaccinatie kan een deel van het vaccin subcutaan terechtkomen of uit de ontstane blaar lekken.

De belangrijkste reden voor de preventieve rabiesvaccinatie is het opwekken van een immunologisch geheugen dat kan worden geboosterd na een eventuele besmetting met het rabiesvirus. De vaccinatie kan verder bescherming bieden aan personen die ongemerkt werden blootgesteld aan rabies. Uit onderzoeken bij vrijwilligers met het in de V.S. gebruikte vaccin (‘human diploid cell vaccine’ (HDCV)) blijkt dat zelfs een immunologisch geheugen wordt opgewekt indien alle doses subcutaan of slechts een derde van de normale dosis intracutaan wordt ingespoten.12 De gemiddelde neutraliserende antistoftiters, gemeten met de ‘rapid fluorescent focus inhibition test’ (RFFIT), waren echter 2 maal zo laag als na correct uitgevoerde intracutane vaccinatie. In het geval van een onjuist uitgevoerde intracutane vaccinatie is te verwachten dat de neutraliserende antistoftiters eerder onder de door de WHO geadviseerde minimumtiter van 0,5 IE/ml komen en dus niet langer een mogelijke bescherming bieden tegen een rabiesinfectie na ongemerkte blootstelling aan het virus.

Intracutane preventieve rabiesvaccinatie is alleen dan een acceptabel en betrouwbaar alternatief voor de intramusculaire vaccinatie wanneer deze wordt uitgevoerd door personen die vertrouwd zijn met deze vaccinatietechniek.

L.G. Visser
Literatuur
  1. Bernard KW, Mallonee J, Wright JC, et al. Preexposure immunization with intradermal human diploid cell rabies vaccine. Risks and benefits of primary and booster vaccination. JAMA 1987; 257: 1059-63.

  2. Fishbein DB, Pacer RE, Holmes DF, Ley AB, Yager P, Tong TC. Rabies preexposure prophylaxis with human diploid cell rabies vaccine: a dose-response study. J Infect Dis 1987; 156: 50-5.