Immunosuppressieve behandeling bij multipele sclerose

Opinie
M. Vermeulen
L. Zegerius
H. van Crevel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:93-6

Berichten over een gunstige invloed van immunosuppressieve behandeling op het beloop van multipele sclerose (MS) geven hoop aan de patiënten en leiden tot vragen over deze behandeling aan artsen. Zijn immunosuppressiva werkzaam bij MS? MS is een demyeliniserende aandoening van het centrale zenuwstelsel. Hoe MS ontstaat is onbekend, maar waarschijnlijk spelen immunologische factoren een belangrijke rol.1 Voor de diagnose MS zijn criteria opgesteld.23 Technisch onderzoek kan de diagnose steunen, maar er is geen test waarmee de diagnose kan worden verworpen of bevestigd. Men schat dat 10 van de patiënten bij wie de diagnose MS is gesteld, een andere aandoening heeft, ondanks het gebruik van de diagnostische criteria.4

MS kan verlopen met exacerbaties en remissies, maar ook geleidelijk progressief. De tijd tussen exacerbaties kan variëren van enkele weken tot vele jaren en exacerbaties kunnen elkaar eerst in korte tijd opvolgen, waarna een langdurige remissie kan intreden. De…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Dijkzigt, afd. Neurologie, Dr. Molewaterplein 40, 3051 GD Rotterdam.

Dr.M.Vermeulen, neuroloog.

Academisch Medisch Centrum, afd. Neurologie, Amsterdam.

L.Zegerius; prof.dr.H.van Crevel, neuroloog.

Contact dr.M.Vermeulen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, april 1987,

Onlangs publiceerden Vermeulen, Zegerius en Van Crevel een artikel in dit tijdschrift over de immunosuppressieve behandeling bij multipele sclerose (MS) (1987;93-6). Naar aanleiding daarvan willen wij verslag doen van de resultaten van een kortgeleden beëindigd dubbelblind onderzoek naar het effect van azathioprine (AZA) op het beloop van MS. Dit onderzoek maakt deel uit van een groot vergelijkend Engels-Nederlands onderzoek.

Gedurende 3 jaar werden 49 patiënten behandeld, gecontroleerd en beoordeeld naar de progressie van de ziekte, het optreden van exacerbaties en bijverschijnselen. De behandelde groep – 22 patiënten – kreeg 2,5 mg/kg AZA dagelijks, de overige 27 een placebo.

Uit dit onderzoek met een voor betrouwbare statistische bewerking te klein aantal patiënten komt in geringe mate tot uiting dat AZA de progressie van MS wat betreft de motorische functie en de functie van de blaas en van de darm remt; deze resultaten zijn echter statistisch niet significant. Verder blijkt dat AZA geen invloed heeft op de frequentie van exacerbaties. In de behandelde groep werden meer bijverschijnselen en subjectieve klachten genoteerd dan in de placebogroep.

Het is onze indruk dat het verschil in effect tussen AZA en placebo meer gelegen is op het terrein van de bijwerkingen dan het mogelijk geringe therapeutische effect. Gewacht zal moeten worden totdat het Engelse deel van het onderzoek beëindigd is om definitieve conclusies te trekken omtrent het effect van AZA op het beloop van MS.

J.M. Minderhoud
A.J.A. Prange
G.J. Luijckx