artikel
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) doet momenteel onderzoek naar de overdracht van gegevens bij ontslag van kwetsbare ouderen uit het ziekenhuis naar een verpleeghuis, verzorgingshuis of naar huis met inschakeling van thuiszorg.1,2 IGZ eist in dit kader bij 150 tot 200 huisartsen inzage in patiëntendossiers, zónder toestemming van de betrokken patiënten. Het voorstel van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) om huisartsen vooraf toestemming te laten vragen, acht IGZ ‘niet opportuun’. Huisartsen die niet meewerken, riskeren een dwangsom.3 De KNMG en de LHV plaatsen naar mijn mening terecht kritische kanttekeningen bij de uitvoering van dit onderzoek.4
Hoofdregel: voorafgaande toestemming patiënt is nodig
Voor inzage in een dossier is in beginsel de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de patiënt nodig.5,6 Patiënten hebben recht op bescherming van hun persoonsgegevens, in het bijzonder medische gegevens, en artsen hebben een medisch beroepsgeheim. Het medisch beroepsgeheim is niet alleen essentieel voor de vertrouwensrelatie tussen patiënt en arts, maar is ook bedoeld om de vrije toegang tot de gezondheidszorg voor eenieder te waarborgen. IGZ is daarom alleen in zeer uitzonderlijke gevallen bevoegd om zónder toestemming dossiers in te zien.7-9
Bij grootschalige thematische onderzoeken mag van het vragen van toestemming slechts worden afgezien als het niet gaat om de individuele patiëntgegevens als zodanig, als het ten minste honderden dossiers betreft en mits er geen eenvoudiger of minder belastende manier is om de informatie te verkrijgen; dit laatste wordt het proportionaliteitsvereiste genoemd. Het is steeds aan IGZ om aan te tonen dat aan deze voorwaarden is voldaan.5,6,10,11
In dit geval wordt niet voldaan aan de voorwaarden
Bij het huidige onderzoek van IGZ wordt niet voldaan aan de voorwaarden om af te zien van het vragen van toestemming. De redenen die IGZ noemt om er toch van af te zien, overtuigen niet. IGZ mag zich niet verschuilen achter het totale aantal dossiers – circa 540 – dat zij bij alle zorgverleners tezamen wil inzien. De LHV heeft IGZ laten weten dat het vragen om toestemming in principe mogelijk en werkbaar is, aangezien het per huisartsenpraktijk om een relatief klein aantal patiënten gaat (gemiddeld 1 tot 5 patiënten). Het lijkt mij dan ook niet onredelijk belastend voor IGZ om de huisartsen om toestemming te laten vragen, binnen een redelijke termijn. Bovendien, als het IGZ inderdaad niet om de individuele cliëntgegevens te doen is, waarom dan niet de dossiers anonimiseren? En welke waarborgen heeft IGZ getroffen om zorgvuldig met dit soort gevoelige persoonsgegevens om te gaan? Hoe wordt informatie in de interne systemen verwerkt? Kan iedereen binnen IGZ bij die informatie, of alleen geautoriseerde personen?
Werkelijke reden: gebrek aan vertrouwen
Wat is dan de echte reden om geen toestemming te laten vragen? In de laatste brief van IGZ aan de LHV komt de aap uit de mouw: “Bovendien geeft de IGZ bewust pas circa één werkdag voor haar bezoek aan om welke patiënt het gaat door het noemen van geslacht en geboortedatum van de patiënt en de ontslagdatum uit het ziekenhuis. Dit om ongewenste correctie van gegevens te voorkomen. Daar komt bij dat het in casu om kwetsbare ouderen gaat die vaak niet op basis van een kort telefoontje weloverwogen antwoord kunnen geven of zij wel of niet willen meewerken. Uw voorstel om betrokken huisartsen toestemming te laten vragen, acht ik dan ook niet opportuun.” Dit zijn oneigenlijke gronden, en ik meen dan ook dat IGZ misbruik maakt van haar inzagebevoegdheid.
De door IGZ gewekte suggestie dat artsen dossiergegevens zouden gaan bewerken is kwalijk, evenals de opmerking over het onvermogen van kwetsbare ouderen om toestemming te geven. Ongeacht hun leeftijd of gezondheidstoestand moeten patiënten de kans krijgen om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen tegen het inzien van hun dossiers. En als een patiënt ‘nee’ zegt, dan heeft IGZ zich daarbij neer te leggen. Inzage zonder dat de patiënt daarvoor expliciete toestemming heeft gegeven, en zonder dat hij of zij daar zelfs iets van wist, zet de arts-patiëntrelatie onder druk. Maar ook daar trekt IGZ zich weinig van aan: “Patiënten kunnen desgewenst een klacht bij de IGZ indienen over vermeend onjuist inspectieoptreden en uiteraard de huisarts aanklagen over het feit dat hij zijn geheimhoudingsplicht ten onrechte zou hebben geschonden.” Daar ben je als arts mooi klaar mee.
Wat nu?
Ondanks de forse kritiek die is geuit, heeft IGZ het onderzoek hervat. De KNMG en de LHV adviseren artsen om mee te werken aan het onderzoek, maar patiënten zelf om toestemming te vragen. Artsen die weigeren om mee te werken, riskeren dwangsommen. In een bestuursrechtelijke procedure over zo’n last onder dwangsom kan de rechtmatigheid van het gebruik van de inzagebevoegdheid aan de orde worden gesteld. Wellicht dat een arts bereid is om een proefprocedure te voeren, met steun van KNMG, LHV en patiëntenorganisaties.
De discussie over de inzagebevoegdheid zal hoe dan ook breder moeten worden gevoerd, óók in de Eerste en de Tweede Kamer: in het Werkplan IGZ 2014 worden maar liefst 22 activiteiten opgesomd waarvoor IGZ inzage in medische dossiers wenst.12 Het initiatief van KNMG, LHV en de Orde van Medisch Specialisten voor een onderzoekscommissie ‘privacy inzagerecht IGZ’ is dan ook te prijzen.13 Hopelijk sluiten andere brancheorganisaties in de zorg zich hierbij aan.
Literatuur
Inspectie gaat overdracht patiëntgegevens toetsen [nieuwsbericht]. Inspectie voor de Gezondheidszorg, 4 december 2013.
IGZ hervat onderzoek naar overdracht gegevens [nieuwsbericht]. Landelijke Huisartsen Vereniging, 11 april 2014.
Mandaatbesluit van de minister van VWS m.b.t. opleggen last onder dwangsom aan IGZ. Staatscourant. 2014, nr. 11346.
KNMG en LHV plaatsen kanttekeningen bij onderzoek IGZ [nieuwsbericht]. Landelijke Huisartsen Vereniging, 14 maart 2014.
Tweede Kamer der Staten-Generaal. Uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid (Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving volksgezondheidswetgeving). Kamerstukken, vergaderjaar 2007-2008, 31122, nr. 10. p. 10-11.
Eerste Kamer der Staten-Generaal. Uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid, Memorie van antwoord. Kamerstukken, vergaderjaar 2008-2009, 31122, C. p. 10-12.
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, artikel 87 lid 2. http://wetten.overheid.nl/BWBR0006251/HoofdstukIX/Artikel87/geldigheidsdatum_21-05-2014.
Kwaliteitswet zorginstellingen, artikel 7 lid 3. http://wetten.overheid.nl/BWBR0007850/geldigheidsdatum_21-05-2014#HoofdstukIII_Artikel7.
Gezondheidswet, artikel 39 lid 1 onder b. http://wetten.overheid.nl/BWBR0002202/geldigheidsdatum_21-05-2014#HoofdstukIV_3_Artikel39.
Tweede Kamer der Staten-Generaal. Uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid (Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving volksgezondheidswetgeving). Memorie van Toelichting. Kamerstukken, vergaderjaar 2006-2007, 31122, nr. 3. p. 9.
Eerste Kamer der Staten-Generaal. Uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid. Kamerstukken, vergaderjaar 2008-2009, 31122, I. p. 3-4.
Inspectie voor de Gezondheidszorg. Werkplan IGZ 2014, bijlage 2. Utrecht: IGZ; 2014.
KNMG stelt onderzoekscommissie ‘privacy inzagerecht IGZ’ in [nieuwsbericht]. KNMG, 23 april 2014.
Reacties