Samenvatting
Doel
Systematische evaluatie van de gerapporteerde prevalentie van hypopituïtarisme na bestraling van het hoofd-halsgebied in verband met cerebrale of nasofaryngeale tumoren en na totale lichaamsbestraling.
Opzet
Systematische review en meta-analyse.
Methoden
In PubMed, Embase, Web of Science en de Cochrane Library werd gezocht naar artikelen over de prevalentie van hypopituïtarisme bij volwassenen na hersenbestraling. In de referenties van belangrijke artikelen werd gezocht naar andere relevante artikelen. De meta-analyse werd verricht met behulp van een exacte ‘likelihood’-methode met gebruik van een logistische regressie met ‘random effects’-model op studieniveau.
Resultaten
Er werden 18 studies met in totaal 873 patiënten geïncludeerd. Dit waren 608 patiënten met een nasofarynxcarcinoom en 265 met 1 of meer hersentumoren. De totale dosis aan bestraling varieerde van 14-83 Gy en 40-97 Gy voor respectievelijk nasofarynx- en hersentumoren. De prevalentie van enige vorm van hypopituïtarisme was 0,66 (95%-BI: 0,48-0,76). De prevalentie van groeihormoondeficiëntie was 0,45 (95%-BI: 0,27-0,55), 0,30 voor LH-FSH-deficiëntie (95%-BI: 0,16-0,29), 0,25 voor TSH-deficiëntie (95%-BI: 0,13-0,35) en 0,22 voor ACTH-deficiëntie (95%-BI: 0,13-0,29). De prevalentie van hyperprolactinemie was 0,34 (95%-BI: 0,11-0,38). Er waren geen verschillen in het effect van bestraling tussen de beide tumorgroepen. Er was geen verschil in prevalentie tussen studies met meer of minder risico op bias.
Conclusie
Hypopituïtarisme komt veel voor na hoofd-halsbestraling in verband met nasofarynxcarcinomen en hersentumoren. Daarom dienen alle patiënten die bestraald zijn op dit gebied langdurig vervolgd te worden met regelmatige controles van de hypofysefuncties.
Reacties