Samenvatting
Doel
Vaststellen of de test op hoogrisico Humaan papillomavirus (hrHPV) in aanvulling op het uitstrijkje leidt tot een betere diagnostiek van residu of recidief cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN) bij vrouwen die onder controle zijn na behandeling van hooggradige CIN (CIN2/3).
Opzet
Gerandomiseerd klinisch onderzoek (het Nederlandse Cochrane Centrum, registratienummer ISRCTN31244687).
Methode
210 vrouwen behandeld wegens hooggradige CIN werden gerandomiseerd verdeeld over 2 groepen, A en B. Bij groep A werd 6, 12, en 24 maanden na de behandeling een uitstrijkje gemaakt ter controle op residu of recidief CIN. Bij groep B werd tevens een hrHPV-test afgenomen. Als het uitstrijkje afwijkend was (groep A) of als het uitstrijkje afwijkend was én de hrHPV-test positief was (groep B) werd colposcopisch onderzoek verricht.
Resultaten
De specificiteit van alleen uitstrijkjes voor de detectie van residu of recidief CIN was lager dan die van een uitstrijkje én een hrHPV test (80% versus 91%; relatief risico: 0,87; 95%-BI 0,77-0,99). De sensitiviteit verschilde niet tussen beide groepen. Als de uitslagen van het uitstrijkje en de hrHPV-test bij de controle na 6 maanden niet afwijkend waren, kon het controlebezoek op 12 maanden worden overgeslagen (specificiteit: 95%). Bij deze variant van het follow-upbeleid wordt per behandelde vrouw €59 bespaard op onnodige diagnostiek.
Conclusie
De combinatie van het uitstrijkje met een hrHPV test kan de follow-up na behandeling van hooggradige CIN verbeteren. Vrouwen met een laag risico kunnen volstaan met controle op 6 en 24 maanden na behandeling. Dit leidt tot reductie van kosten.
Reacties