Hormonale behandeling van constitutioneel lange kinderen

Klinische praktijk
W.J. de Waal
S.M.P.F. de Muinck Keizer-Schrama
S.L.S. Drop
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:693-7
Abstract

Samenvatting

Kinderen met een constitutioneel lange gestalte kunnen hinder van hun lengte ondervinden. Een behandeling met hooggedoseerde geslachtshormonen kan overwogen worden teneinde de uiteindelijke volwassen lengte te beperken. Lengtevoorspellingen nemen een centrale plaats in bij de begeleiding en de eventuele behandeling van kinderen met lange gestalte.

Het met hormonale behandeling bereikte resultaat varieert per onderzoek en bedraagt gemiddeld 2-10 cm. In een recent groot Nederlands onderzoek was het gemiddelde behandelingseffect 0,7 cm bij jongens en 2,4 cm bij meisjes. De grootte van het effect was afhankelijk van de skeletleeftijd bij het starten van hormonale behandeling. Boven de kritische skeletleeftijd van circa 14 jaar had behandeling geen zin.

De ondergrens voor interventie is 9,5-10,0 jaar bij jongens (kalenderleeftijd) en 9,0-9,5 jaar bij meisjes. Als behandeling adviseren wij bij jongens testosteron-esters 250 mg per week intramusculair en bij meisjes ethinylestradiol 200 μg per dag oraal in combinatie met medroxyprogesteron of dydrogesteron (beide: 5-10 mg/dag) gedurende de eerste 12-14 dagen van de cyclus. De behandeling dient te worden gecontinueerd totdat volledige sluiting van de epifysairschijven heeft plaatsgevonden.

Hoewel patiënten frequent bijwerkingen ervaren, zijn deze in het algemeen van lichte aard en voorbijgaand en leiden ze zelden tot het staken van de therapie. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen voor latere nadelige effecten op bijvoorbeeld de gonadale functie.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, subafd. Endocrinologie, Rotterdam.

Dr.W.J.de Waal, assistent-geneeskundige (thans: Zuiderziekenhuis, Groene Hilledijk 315, 3075 EA Rotterdam); mw.dr.S.M.P.F.de Muinck Keizer-Schrama en prof.dr.S.L.S.Drop, kinderartsen-endocrinologen.

Contact dr.W.J.de Waal

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, maart 1998,

Graag willen wij reageren op het artikel van De Waal et al. (1998:693-7). In de beschouwing over hormonale behandeling met als doel de uiteindelijke lichaamslengte te reduceren, miste ik in de alinea over bijwerkingen een bespreking van de psychologische aspecten. Voor seksuologen is dat opmerkelijk; er is in ons interdisciplinaire specialisme veel wetenschappelijke aandacht voor de samenhang tussen endocrinologie, gevoel en gedrag. Ter illustratie geef ik graag een recente praktijkervaring.

Tijdens een gewoon morning-afterpilconsult raakte ik aan de praat met een jonge vrouw van 20 over de plaats van seksualiteit in haar leven en relatie. Daarbij kwam aan de orde dat zij een hormonale groeiremmingsbehandeling ondergaan had, en dat deze voor haar evident invloed had gehad op haar gevoelsleven. Zij herinnerde zich een soort storm van gevoelens, gedachten en fantasieën over seksuele zaken, en daar was zij niet blij mee. In haar gezin kon nu juist over dat onderwerp (naar haar inschatting) niet gepraat worden, en omdat zij ook met leeftijdsgenoten het onderwerp seks niet aandurfde, was zij behoorlijk geïsoleerd geweest. Tijdens het consult kwam zij zelf tot de conclusie dat de behandeling waarschijnlijk haar psychologische ontwikkeling in negatieve zin beïnvloed had.

Ik zou graag van de auteurs willen horen of zij ooit vergelijkbare emotionele reacties meegemaakt hebben. Theoretisch zou ik willen weten of er qua psychologische ontwikkelingsproblemen verwantschap zou kunnen zijn tussen de genoemde behandeling en pubertas praecox.

J.J. Drenth

Rotterdam, april 1998,

Er is ons geen goed prospectief onderzoek bekend aangaande psychoseksuele aspecten tijdens behandeling met hoge dosering geslachtshormonen. In ons retrospectieve onderzoek werd gevraagd naar ‘verandering in seksueel gedrag’ (niet nader gespecificeerd) als mogelijke bijwerking van de behandeling; 3% van de behandelde vrouwen en 5% van de mannen gaf aan hier last van te hebben gehad.1 Deze percentages zijn vergelijkbaar met die in andere onderzoeken.23 Incidenteel is melding gemaakt van priapisme bij jongens.4 Daarnaast is in ons onderzoek een nadere analyse verricht van de psychosociale toestand van de behandelde versus de onbehandelde groep op volwassen leeftijd. Hierbij werd door middel van genormeerde vragenlijsten informatie verkregen omtrent onder meer zelfbeeld (‘self-esteem’), sociale angst en ‘body cathexis’ (bewust of onbewust besteden van psychische energie aan ideeën over het eigen lichaam).5 Duidelijke verschillen tussen de behandelde en de onbehandelde groepen werden daarbij niet gevonden. Of dit dankzij of ondanks hormonale behandeling was, viel door het retrospectieve karakter van het onderzoek niet op te maken. De leeftijd van de eerste coïtus, als uiting van seksuele activiteit, was voor zowel behandelde als onbehandelde groep gelijk, rond de 18,0 jaar. Overigens is de relatie tussen fysiologische hormoonspiegels en gedrag complex en zeker niet eenduidig. Het is mogelijk dat eerder de optredende asynchronie tussen de verschillende aspecten van de ontwikkeling (tussen fysiologische hormoonspiegels en leeftijd of puberteitsontwikkeling) een rol speelt in de aanpassing (‘adjustment’) van adolescenten,6 waarbij mogelijk een analogie bestaat met kinderen met pubertas praecox. Van farmacologische doseringen androgenen bij volwassen mannen is een agressiebevorderend effect niet aangetoond.7 Analoge onderzoeken bij adolescenten zijn ons niet bekend.

W.J. de Waal
S.M.P.F. de Muinck Keizer-Schrama
S.L.S. Drop
Literatuur
  1. Waal WJ de, Torn M, Muinck Keizer-Schrama SMPF de, Aarsen RSS, Drop SLS. Long term sequelae of sex steroid treatment in the management of constitutionally tall stature. Arch Dis Child 1995; 73:311-5.

  2. Trygstad O. Oestrogen treatment of adolescent tall girls; short term side effects. Acta Endocrinol (Copenh) 1986;297 Suppl:170-3.

  3. Binder G, Grauer ML, Wehner AV, Wehner F, Ranke MB. Outcome in tall stature. Eur J Pediatr 1997;156:905-10.

  4. Commentz JC, Conrad C, Stahnke N, Willig RP. Priapism during testosterone treatment for reducing final height in tall stature [abstract]. Horm Res 1994;41:104.

  5. Waal WJ de. Influencing the extremes of growth; too tall, too tall [proefschrift]. Rotterdam: Erasmus Universiteit, 1996.

  6. Nottelmann ED, Susman EJ, Inoff-Germain G, Cutler jr GB, Loriaux DL, Chrousos GP. Developmental processes in early adolescence. J Pediatr 1987;110:473-80.

  7. Anderson RA, Bancroft J, Wu FC. The effects of exogenuous testosterone on sexuality and mood of normal men. J Clin Endocrinol Metab 1992;75:1503-7.