Samenvatting
Doel
Vaststellen van de HIV-prevalentie en de frequentie van injecteren van drugs bij Surinaamse en Antilliaanse druggebruikers in Amsterdam.
Opzet
Inventariserend onderzoek.
Plaats
Amsterdamse straten.
Methode
In 1992 werden deelnemers aan het onderzoek op straat in Amsterdam geworven. Bloed of speeksel werd afgenomen voor het testen op anti-HIV-antistoffen. Gevraagd werd naar socio-demografische kenmerken, duur en wijze van gebruik van drugs, naar seksuele contacten en condoomgebruik, doorgemaakte seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) en naar resultaten van eerdere HIV-tests.
Resultaten
De meesten (93) van de 198 deelnemende druggebruikers waren mannen; de gemiddelde leeftijd was 38 jaar. Deelnemers verbleven gemiddeld 19 jaar in Nederland en gebruikten 14 jaar drugs; 15 zei ooit drugs te hebben geïnjecteerd. Injecterende druggebruikers (ID) hadden vaker een vaste seksuele partner die ook drugs gebruikte of injecteerde. Door 23 werd seksueel contact gemeld met een ID-partner. De HIV-prevalentie was onder ID 17 (529; 95-betrouwbaarheidsinterval (BI): 7,4-35); onder mannelijke heteroseksuele druggebruikers die nooit geïnjecteerd hadden (non-ID) 4,5 (7156; 95-BI: 2,1-9,1) en onder vrouwelijke non-ID 9,1 (111; 95-BI: 1,3-44). Seropositieve heteroseksuele non-ID rapporteerden meer heteroseksuele privé-partners in het laatste half jaar (respectievelijk 7,1 en 1,6), hadden vaker geelzucht doorgemaakt en vaker een transfusie met bloed(produkten) ontvangen dan seronegatieve heteroseksuele non-ID.
Conclusie
De HIV-prevalentie onder Surinaamse en Antilliaanse ID kwam overeen met eerdere bevindingen in Amsterdam, maar die onder heteroseksuele non-ID was hoog in vergelijking met de tot nu toe gevonden prevalenties onder heteroseksuelen in Amsterdam, hetgeen kan duiden op verspreiding van HIV door heteroseksueel contact. Besmetting door bloedtransfusie en onderrapportage van risicogedrag zijn echter niet uit te sluiten.
Reacties