Het verband tussen zoutgebruik en bloeddruk; fysiologisch model tegenover demografische werkelijkheid

Klinische praktijk
W.H. Birkenhäger
J. Geerling
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1493-6

‘On peut dire que tout individu capable de faire de la rétention chlorurée est, par le fait même, apte à faire de l'hypertension artérielle.’

(L.Ambard en E.Beaujard 1904)

Inleiding

Bovenstaand citaat illustreert, dat er de nodige tijd kan verstrijken voor een waarheid tot haar ware proporties kan worden herleid.1 De relatie tussen zoutgebruik en bloeddruk kwam in de waarnemingen van Ambard en Beaujard bij een zestal patiënten met ernstige hypertensie en gestoorde nierfunctie overtuigend naar voren.

Het doel van dit artikel is de variaties op de stelligheid van dit thema te verkennen en waar mogelijk te verklaren. De betekenis van een intacte nierfunctie voor de volumeregulatie kon in 1904 nog niet volledig worden onderkend. Volgens het model van Strauss worden extreme variaties in zoutconsumptie (tussen 12 en 250 mmol natrium per dag) binnen vier dagen volledig door de nieren nagevolgd.2 Het tempo varieert uiteraard per individu en verloopt…

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Rotterdam.

Prof.dr.W.H.Birkenhäger, internist.

Slotervaartziekenhuis, afd. Inwendige Geneeskunde, Amsterdam.

J.Geerling, internist.

Contact prof.dr.W.H. Birkenhäger, Karl Marxstraat 35, 3076 DP Rotterdam

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties