Samenvatting
Doel
Het concept beschrijven van het ‘pluis/niet-pluis’-gevoel in de huisartsenpraktijk en het identificeren van de belangrijkste determinanten ervan.
Opzet
Kwalitatief onderzoek met 4 focusgroepen van 28 Nederlandstalige huisartsen.
Methode
Analyse van de uitspraken volgens een ‘grounded theory’-benadering.
Resultaten
De meeste huisartsen waren vertrouwd met het begrip ‘pluis/niet-pluis’. Het speelde een substantiële rol in de dagelijkse praktijk. Het ‘pluis’-gevoel betekende dat een huisarts zich zeker voelde over aanpak en prognose, ook al was de diagnose niet altijd duidelijk. Een ‘niet-pluis’-gevoel hield in dat een huisarts het gevoel had dat er iets niet klopte met de patiënt, ook al ontbraken objectieve aanwijzingen. Hij of zij wantrouwde de situatie en voelde zich onzeker over prognose en aanpak. Er diende iets te gebeuren om ernstige gezondheidsschade te voorkomen. Het ‘pluis/niet-pluis’-gevoel fungeerde in diagnostisch onzekere situaties als een kompas waarop de meeste huisartsen vertrouwden. Belangrijke determinanten waren geruststellende, alarmerende en procesverstorende factoren, contextkennis, ervaring, lichamelijke sensaties, persoonlijkheid en opleiding.
Conclusie
De rol van het ‘pluis/niet-pluis’-gevoel in de huisartsenpraktijk is nu duidelijker geworden en belangrijke determinanten van het ‘pluis/niet-pluis’-gevoel zijn geïdentificeerd, maar verder onderzoek naar de bijdrage ervan is noodzakelijk, evenals naar toepassingen in de opleiding.
Reacties