Samenvatting
Doel
Onderzoeken van het in-vivomechanisme van falende infliximabbehandeling bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) en de rol van anti-infliximabantilichamen hierbij, met behulp van radioactief gelabelde infliximab.
Opzet
Descriptief en vergelijkend onderzoek.
Methode
2 RA-patiënten met een respons op infliximabbehandeling en 2 RA-patiënten zonder kregen intraveneus radioactief gelabelde infliximab toegediend. Op gezette tijden vonden beeldvormend onderzoek en serumanalyse plaats.
Resultaten
De scintigrammen toonden dat gelabelde infliximab tot 24 h na infusie voornamelijk in de bloedbaan aanwezig was. Er was een trend tot snellere klaring uit het bloed en opname in de lever en de milt van 99mTc-infliximab bij één patiënt bij wie de infliximabtherapie faalde. Gelabelde infliximab werd opgenomen in ontstoken gewrichten. De anti-infliximabspiegel bij de patiënten zonder respons was hoog, respectievelijk 1008 en 1641 U/ml, en laag of niet detecteerbaar bij patiënten met een respons op de behandeling. Met behulp van sucrosegradiënten van het serum werden complexen van antilichamen aangetoond bij beide patiënten zonder respons. Bij één patiënt zonder respons, bij wie zich een ernstige infuusreactie ontwikkelde, werden antilichaamcomplexen van verschillende grootte, waaronder zeer grote, waargenomen.
Conclusie
Bij de RA-patiënten bij wie infliximabtherapie faalde, werden infliximab-anti-infliximabimmuuncomplexen vastgesteld. De complexen ontstonden door aanwezigheid van belangrijke hoeveelheden anti-infliximab. Het falen van de infliximabbehandeling leek tenminste ten dele verklaard te kunnen worden door deze bevinding.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1672-7
Reacties