Samenvatting
Het eerste teken van influenza-activiteit van het seizoen 2005/’06 in Nederland was de isolatie van influenzavirussen in de laatste weken van 2005. Vanaf week 1 in 2006 werd ook een verhoging waargenomen van de klinische influenza-activiteit, die pas op week 15 terugkeerde op het basisniveau. Er werden 2 golven van influenza-activiteit waargenomen met pieken in week 7 en 12 met incidenties van respectievelijk 13,8 en 9,8 influenza-achtige ziektebeelden per 10.000 inwoners. De eerste griepgolf werd met name veroorzaakt door influenza B-virussen, de tweede met name door influenza A-virussen van het H3N2-subtype. De influenza B-virussen bleken afkomstig van 2 verschillende fylogenetische lijnen en weken in belangrijke mate af van de vaccinstam. De geïsoleerde influenza A/H3N2-virussen vertoonden goede overeenkomsten met de vaccinstam voor dit subtype. Er werden slechts kleine antigenetische verschillen met de vaccinstam waargenomen in een beperkt aantal isolaten. Er werd slechts een klein aantal influenza A/H1N1-virussen geïsoleerd, die alle nauw overeenkwamen met de H1N1-vaccinstam. Voor het seizoen 2006/’07 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de volgende vaccinsamenstelling aanbevolen: A/Wisconsin/67/05 (H3N2), A/New Caledonia/20/99 (H1N1) en B/Malaysia/2506/05.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2209-14
Reacties