Samenvatting
Heparine heeft sedert het begin van de jaren zestig een vaste plaats in de preventie en behandeling van trombo-embolische processen. Bijwerkingen zoals overgevoeligheidsreacties zijn zeldzaam, doch bloedingen komen nogal eens voor. Een minder bekende complicatie is de zogenaamde door heparine geïnduceerde trombocytopenie en trombose (HITT). Dit fenomeen kent twee vormen. Er is een milde trombocytopenie, gekenmerkt door een daling van het trombocytengetal tot 100-150 x 109l. Deze vorm geeft geen klinische verschijnselen. Daarnaast bestaat er een ernstige vorm, die zich meestal tussen de 7e en 11e dag na heparine-toediening manifesteert door paradoxale trombo-embolische complicaties. Deze vorm berust op een antigeen-antilichaamreactie. Indien patiënten in het verleden heparine toegediend gekregen hebben, kan bij herhaald contact met heparine deze ernstige vorm acuut optreden.
De afgelopen 8 jaar zagen wij 9 patiënten met het HITT-syndroom. Bij allen ontstonden paradoxaal optredende bloedingen en (of) trombo-embolieën. Bij de diagnostiek kan de trombocytenaggregatietest gebruikt worden. Hierbij wordt (heparine-vrij) plasma van de patiënt samengebracht met trombocyten van een donor en vervolgens wordt heparine toegevoegd. Bij het HITT-syndroom treedt aggregatie op. De voornaamste therapie bestaat uit staken van de heparine-toediening en het geven van aggregatieremmers zoals dextranen.
Reacties