Samenvatting
Doel
Vergelijken van genezingspercentages van verrucae vulgares aan de handen na behandeling met vloeibare stikstof of met cryotherapie met de Histofreezer.
Opzet
Gerandomiseerd therapeutisch experiment.
Plaats
Zes huisartspraktijken in Limburg.
Patiënten en methoden
Er werden 43 patiënten (met 83 wratten) behandeld met vloeibare stikstof, indien nodig 2 maal, en 50 (met 108 wratten) met de Histofreezer (indien nodig 4 maal) met steeds een nacontrole na 2,5 maand. Therapie en observaties werden, na een speciale trainingssessie, door de huisartsen zelf verricht. In de beide groepen werkten respectievelijk 7 patiënten (met 18 wratten) en 10 patiënten (met 20 wratten) niet het gehele protocol af. Van de beginsituatie werden het aantal wratten per patiënt, de grootte ervan, het al dan niet verheven zijn en de lokalisatie vastgelegd. Statistische analyse vond plaats met de γ2-toets voor ongepaarde waarnemingen, uitgaande van het ‘intention to treat’-principe en van alleen de resultaten van de patiënten die het gehele protocol afmaakten.
Uitkomstvariabelen
Het al dan niet genezen zijn van de wratten, de ervaren pijn (op een driepuntsschaal), wondvorming en depigmentatie. Aan de uitvallers werd telefonisch gevraagd of de wratten waren genezen.
Resultaten
Van alle patiënten was 58 genezen na behandeling met stikstof, 28 na behandeling met de Histofreezer (p = 0,001); van degenen die het volledige protocol hadden afgewerkt was dit respectievelijk 67 en 35 van de patiënten (p = 0,01) en 66 en 49 van de wratten (p = 0,08). Beide therapiën waren bij dorsale, niet verheven en kleine (< 5 mm) wratten en onder jongeren (< 21 jaar) ongeveer even effectief.
Conclusie
Het algehele resultaat van de behandeling met vloeibare stikstof is beter; er is geen reden om het wrattenspreekuur af te schaffen. In bepaalde gevallen, ondermeer bij kinderen, kan de Histofreezer aantrekkelijk zijn. Additioneel onderzoek hiernaar is gewenst.
Reacties