Samenvatting
Doel
Het onderzoeken van het beloop van recidiverende urineweginfecties bij vrouwen in de fertiele levensfase en het verkrijgen van inzicht in de gevolgen ervan en in de opvattingen van patiënten.
Opzet
Historisch cohortonderzoek en interviews met patiënten.
Methode
Met behulp van gegevens van de ‘Continue morbiditeitsregistratie’ (CMR) in 4 huisartspraktijken in Nijmegen werden alle niet-zwangere vrouwen in de leeftijd van 15-49 jaar geselecteerd die in de periode 1990-1994 ≥ 2 urineweginfecties in 1 jaar doormaakten. De patiëntendossiers werden gebruikt voor aanvullende informatie. De recidiefkans werd berekend met de Kaplan-Meier-methode. Er werd een interview afgenomen bij patiënten die 15-35 jaar oud waren en in de periode 2002-2003 ≥ 2 urineweginfecties in 1 jaar hadden gehad.
Resultaten
Van de 115 vrouwen in de CMR-onderzoeksgroep waren er 70 (61) jonger dan 30 jaar. De mediane volgduur was 10,0 jaar. De kans op een nieuw recidief binnen 1 jaar was 56; de kans om 2 jaar vrij van recidieven te blijven was 33. De 115 patiënten maakten in totaal tijdens de onderzoeksperiode 630 urineweginfecties door; alle keren was een antibioticum voorgeschreven. Bij 2 van de 115 patiënten was een pyelitis/pyelonefritis ontstaan. Bij 1 van de 12 verwezen patiënten was een onderliggende afwijking vastgesteld. Van de 21 geïnterviewde vrouwen bleven 8 (38) tijdens de infectie weg van school of werk, afhankelijk van de klachten. Van de 18 vrouwen die seksueel actief waren, wilden 13 (72) geen seksuele gemeenschap hebben tijdens de infectie. Van de 21 vrouwen maakten 10 (48) zich zorgen over mogelijke complicaties. Een verminderde weerstand, kou op de blaas, stress, menstruatie en een verkeerde lokale hygiëne werden het meest door de vrouwen als oorzaak van de blaasontstekingen genoemd. Als vrouwen met recidiverende urineweginfecties de huisarts consulteren, kan deze onterechte zorgen en attributies ter sprake brengen.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1048-51
Reacties