Het aneurysma aortae abdominalis als nevenbevinding bij echografisch onderzoek van het abdomen

Onderzoek
G.J.M. Akkersdijk
J.B.C.M. Puylaert
A.C. de Vries
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1907-9
Abstract

Samenvatting

Een aneurysma aortae abdominalis is een levensbedreigende aandoening, die meestal symptoomloos is totdat ruptuur optreedt. Het hoge sterftecijfer (de totale sterfte wordt geschat op meer dan 80) is alleen te verlagen door electieve operatie bij daarvoor in aanmerking komende patiënten. Hiertoe is het essentieel dat een aneurysma wordt onderkend. Echografisch onderzoek is hiervoor de aangewezen methode.

In een onderzoek in het Westeinde Ziekenhuis bij 4399 patiënten van 50 jaar en ouder die voor het eerst een echografisch onderzoek van het abdomen ondergingen, werd overeenkomstig de aanbevelingen van de Nederlandse Vereniging voor Radiodiagnostiek de gehele buik gescreend. Bij 4026 patiënten (1717 mannen en 2309 vrouwen) werd het echografisch onderzoek verricht op een niet-vasculaire indicatie. Bij 199 van deze patiënten (4,9) werd als nevenbevinding een aneurysma aortae abdominalis vastgesteld (bij 133 mannen (7,7) en bij 66 vrouwen (2,9)). Bij mannen boven de 60 jaar bedroeg dit percentage 10,2.

Wanneer voor het eerst echografisch onderzoek van het abdomen van een patiënt van 50 jaar of ouder wordt verricht, dient de aorta op de aanwezigheid van een aneurysma te worden gecontroleerd.

Auteursinformatie

Westeinde Ziekenhuis, Postbus 432, 2501 CK Den Haag.

Afd. Heelkunde: G.J.M.Akkersdijk, assistent-geneeskundige; A.C.de Vries, vaatchirurg.

Afd. Radiodiagnostiek: dr.J.B.C.M.Puylaert, radioloog.

Contact G.J.M.Akkersdijk

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

München, Duitsland, november 1992,

Als aanvulling op het interessante artikel van Akkersdijk et al. willen wij graag onze eigen bevindingen doorgeven (1992;1907-9). Sinds 1976 worden op de polikliniek van het Universiteitsziekenhuis te München patiënten met een echografisch gediagnostiseerd aneurysma aortae abdominalis (AAA) systematisch gevolgd. Gedurende deze tijd werd bij 199 patiënten een infrarenaal gelegen AAA echografisch gevonden. Van dezen werden er 134 (gemiddelde leeftijd 73,4 jaar) gedurende gemiddeld 4 jaar (in totaal 536 patiëntjaar) bestudeerd.1 De prevalentie van AAA was, in goede overeenstemming met de bevindingen van Akkersdijk et al., 4,2% van alle echografisch onderzochte patiënten.

De gemiddelde toename van de diameter (bij 134 patiënten) bedroeg 0,24 cm/jaar.2 Deze is duidelijk minder dan in de literatuur aangegeven,3 maar komt overeen met de resultaten van Nevitt en medewerkers,4 die een gemiddelde toename in diameter van 0,21 cm/jaar bij 176 patiënten vonden. Onze resultaten bevestigen de bevindingen van Limet et al.:5 er bestaat een positieve correlatie tussen de toename van de diameter en de initiële diameter van de AAA.6

Volgens het klassieke stuk van Estes uit 1950 werd het leven van patiënten met AAA door de ruptuur bekort en 81% van zijn patiënten is binnen 5 jaar overleden.7 Deze AAA's zijn vermoedelijk uitsluitend groot van diameter met een groot risico geweest, gediagnostiseerd zonder echografie.

Het is belangrijk dat een groot gedeelte van de heden ten dage opgespoorde patiënten niet aan een ruptuur van een AAA maar aan andere ziekten overlijdt: 53% van onze patiënten aan aandoeningen van hart- en vaatstelsel, 14% aan tumoren en maar 11% aan een ruptuur van de AAA. De diameter van deze AAA's bedroeg meer dan 5 cm (6,0-9,0).

Hypertensie (74%) en nicotinegebruik (59%) waren de frequentste risicofactoren bij onze patiënten. De toename in diameter van de AAA was significant gecorreleerd met de systolische (r = 0,236; p = 0,011) en diastolische bloeddruk (r = 0,294; p = 0,001).

Ons langdurige vervolgonderzoek leidt tot de conclusie dat de prognose van klein, asymptomatisch AAA (diameter < 4-5 cm) gunstiger is dan vermoed. De meeste patiënten overlijden niet aan de gevolgen van een ruptuur van het AAA maar aan andere aandoeningen van het hart- en vaatstelsel. Een afwachtende houding is mogelijk indien risicofactoren behandeld worden en het AAA regelmatig echografisch gevolgd wordt. Naar onze mening dient een echografische controle regelmatig plaats te vinden. Verder beeldvormend onderzoek zoals computertomografie en angiografie is enkel in het geval van vermoed aneurysma dissecans vereist.

Onze resultaten steunen de indicatie voor een operatie enkel indien de diameter van het AAA meer dan 5 cm bedraagt, de diameter snel toeneemt of het AAA symptomatisch wordt. Het risico van de operatie dient voor iedere patiënt individueel te worden afgewogen.

W.G. Zoller
B.S. Gathof
N. Zöllner
Literatuur
  1. Zoller WG, Schewe CK, Schweikhart HP, Spengel F, Zöllner N. 15-jährige Verlaufsbeobachtung kleiner Bauchaortenaneurysmen. Klin Wochenschr 1992; 69 (Suppl. 28): 147.

  2. Kremer H, Weigold B, Dobrinski W, Schreiber MA, Zöllner N. Sonografische Verlaufsbeobachtungen von Bauchaortenaneurysmen. Klin Wochenschr 1984; 62: 1120-5.

  3. Bernstein EF, Dilley RB, Goldberger LE, Gosink BB, Leopold GR. Growth rates of small abdominal aortic aneurysms. Surg 1976; 80: 765-73.

  4. Nevitt MP, Ballard DJ, Hallet Jr JW. Prognosis of abdominal aortic aneurysms. New Engl J Med 1989; 321: 1009-14.

  5. Limet R, Sakalihassan N, Albert A. Determination of expansion rate and incidence of rupture of abdominal aortic aneurysms. J Vasc Surg 1991; 14: 540-4.

  6. Zöllner N, Zoller WG, Spengel F, Weigold B, Schewe CK. The spontaneous course of small abdominal aortic aneurysms. Aneurysmal growth rates and life expectancy. Klin Wochenschr 1991; 69: 633-9.

  7. Estes E. Abdominal aortic aneurysm. Circulation 1950; 2: 258-64.

G.J.M.
Akkersdijk

Den Haag, december 1992,

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van de brief van collega Zoller et al. naar aanleiding van ons artikel. Zij bevestigen onze conclusie. Toch zouden wij een reactie willen geven.

Weliswaar was in de door hen gevolgde groep patiënten met een AAA van een groot gedeelte van de overleden patiënten de doodsoorzaak een andere dan het aneurysma, toch bleek 11&percnt; te zijn gestorven ten gevolge van ruptuur. Het is uiteraard deze laatste groep die beter af zou zijn geweest met een electieve operatie, ondanks de bekende risico's van deze ingreep. Het zou interessant zijn te weten hoe groot het percentage sterfte ten gevolge van ruptuur is in de gevolgde (en overleden) groep patiënten met een AAA van meer dan 50 mm.

Onlangs publiceerden wij de resultaten van een retrospectief onderzoek van 91 patiënten die tussen 1983 en 1990 in onze kliniek zijn opgenomen met een geruptureerd AAA.1 Bij 43 patiënten was de diameter bekend van echografisch of CT-onderzoek bij opname of in het voorafgaande jaar. Bij 40 patiënten bedroeg de diameter meer dan 50 mm. Dit onderstreept het belang van deze diameter als risicofactor maar laat tevens zien dat ook kleine AAA's kunnen ruptureren.

Iedere AAA is potentieel dodelijk en dient, wanneer er nog geen operatie-indicatie bestaat, iedere 6 maanden echografisch te worden gecontroleerd.

G.J.M. Akkersdijk
J.B.C.M. Puylaert
A.C. de Vries
Literatuur
  1. Akkersdijk GJM, Minnee P, Puylaert JBCM, Vries AC de. Abdominal aortic aneurysm. AJR 1992; 159: 1129-30.