Herziening consensus preventie en behandeling decubitus

Onderzoek
J.R.E. Haalboom
H. Bakker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:1306-8
Abstract

Samenvatting

De toenemende belangstelling voor decubitus maakte een aanpassing van de teksten van de in 1985 en 1986 gehouden consensusbijeenkomsten preventie en behandeling van decubitus noodzakelijk. In de nieuwe tekst wordt aangedrongen op meer onderzoek naar de fysisch-mechanische aspecten van de verkrijgbare anti-decubitusvoorzieningen, die nu ook zijn ingedeeld in categorieën: matrassen van polyetherfoam, die bovenop de gebruikelijke ziekenhuismatrassen kunnen worden gelegd (categorie 1); matrassen van polyetherfoam, al dan niet bewerkt tot speciale oppervlaktevormen of bestaande uit al dan niet alternerend opblaasbare luchtcellen (categorie 2) en speciale bedden en bedsystemen zoals zogenaamde low-airloss-bedden en air-fluidized bedden (categorie 3). De indicaties voor het voorschrijven van deze categorieën zijn omschreven. Vervolgens is de indeling in verschijningsvormen aangepast aan de huidige inzichten en gewijzigd in: lokale roodheid en (of) cyanose, niet wegdrukbaar (stadium 1); blaarvorming (stadium 2); oppervlakkige decubitus (stadium 3) en diepe decubitus (stadium 4). Een typische vorm van stadium 4-decubitus is verder geïdentificeerd: decubitus die ontstaat op de operatie- of angiografietafel: hierbij ontstaat in de diepere huidlagen tijdens de ingreep necrose, die zich in 7-14 dagen als een abces uitbreidt en vervolgens naar de oppervlakte doorbreekt. Deze decubitus wordt gekenmerkt door een indrukwekkende diepte en door juist opvallend vitale wondranden. Bij decubitus in stadia 3 en 4 kan behandeling plaatsvinden met een 0,25-0,5 natrium-hypochloriet-oplossing met paraffine. De toepassing van waterstofperoxyde werd uit de aanbevelingen verwijderd. De toepassing van categorie 1-matrassen op operatie- en angiografietafels wordt dringend aanbevolen. Tot slot wordt gewezen op de rol van paramedici, die alleen op hun eigen specifieke gebied dienen te worden ingezet en niet handelingen gedelegeerd dienen te krijgen met als enige reden een tekort aan verpleegkundig personeel.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Dr.J.R.E.Haalboom, internist.

Vrije Universiteit, afd. Revalidatie, Amsterdam.

Prof.dr.H.Bakker, revalidatiearts.

Contact dr.J.R.E.Haalboom

Verantwoording

Namens de werkgroep die de Consensusteksten Preventie van decubitus en Behandeling van decubitus heeft herzien.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

N.
van Horssen

Den Haag, juli 1992,

Met belangstelling heb ik het artikel van Haalboom en Bakker gelezen (1992;1306-8). Voor de behandeling van decubitus stadia 3 en 4 wordt genoemd de applicatie van gazen doordrenkt met een 0,25-0,5% natriumhypochlorietoplossing met paraffine.

Hypochlorietpreparaten zijn weinig stabiel; de houdbaarheid wordt beïnvloed door vele factoren: concentratie, licht, lucht (vullingsgraad van de flacon), temperatuur en zuurgraad (pH). In het Formularium der Nederlandse Apothekers (FNA) is een voorschrift opgenomen voor hypochlorietsmeersel 0,25% (Linimentum hypochloritis 0,25% FNA) waarvan samenstelling en houdbaarheid optimaal zijn. Dit smeersel wordt bereid uitgaande van een 0,5% natriumhypochlorietoplossing (Dakin-vloeistof) die geëmulgeerd wordt in een gelijk deel paraffine, waardoor de eindconcentratie 0,25% natriumhypochloriet bedraagt. In verband met de stabiliteit en de werkzaamheid van hypochloriet is de pH ingesteld op 9. De uiterste gebruiksdatum van dit smeersel is 1 maand na bereiding, bij bewaring in de koelkast. Andere voorschriften geven, voor zover bekend, altijd minder stabiele, of minder werkzame preparaten. Wij raden daarom aan een hypochloriet-paraffinepreparaat altijd voor te schrijven onder de naam: Hypochlorietsmeersel 0,25% FNA of Linimentum hypochloritis 0,25% FNA.

N. van Horssen