Samenvatting
Dementie is een klinisch syndroom en wordt op klinische gronden gediagnosticeerd. Er worden verschillende typen onderscheiden: het Alzheimer-type, frontaalkwabdementie en subcorticale dementiesyndromen. Neuropsychologisch onderzoek kan een bijdrage leveren aan de klinische diagnostiek. Differentiatie ten opzichte van delier en depressie, die ook samen met dementie kunnen optreden, is noodzakelijk. Nadat een dementiesyndroom is geconstateerd, moet de oorzaak ervan worden vastgesteld. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende oorzaak en kan vaak op grond van klinisch onderzoek worden gediagnosticeerd. Het klinische vermoeden van vasculaire dementie moet bevestigd worden met beeldvormend onderzoek. Intoxicatie met geneesmiddelen kan een rol spelen bij het ontstaan van dementie. Laboratoriumonderzoek dient als routine te worden verricht, maar EEG, CT of MRI, ‘single photon emission computed tomography’ (SPECT) en genetisch onderzoek kunnen op indicatie worden uitgevoerd. Vervolgens moet de zorgbehoefte van de patiënt in kaart worden gebracht, evenals de mogelijkheden van de verzorgers om daarin te voorzien. Regelmatige follow-up is geïndiceerd. Een definitieve diagnose kan pas postmortaal worden gesteld als neuropathologisch onderzoek is verricht. De organisatie van de diagnostiek bij het dementiesyndroom dient bij voorkeur plaats te vinden binnen gespecialiseerde, multidisciplinaire teams.
Reacties