Huisartsen zien regelmatig patiënten met hoofdletsel. Tijdens praktijkuren, maar vooral daarbuiten op de huisartsenpost, worden zij meestal als eerste geconsulteerd door patiënten die een – gewoonlijk licht – traumatisch hoofdletsel hebben opgelopen. In de eerste lijn bedroegen in 2010 de incidenties van hersenschudding en van ‘ander hoofdletsel’ ieder ongeveer 2 per 1000 personen per jaar; verreweg de meeste daarvan deden zich voor bij jongeren (gegevens Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg 2010, schriftelijke mededeling J.C. Korevaar). Een huisarts met een normpraktijk zal dus jaarlijks ongeveer 10 patiënten met een hoofdletsel zien. Slechts zelden betreft het een ernstig letsel, zoals een contusio cerebri of een epiduraal of subduraal hematoom.
Bij het ontbreken van indicaties voor verwijzing, zoals verminderd bewustzijn, focale neurologische afwijkingen of vermoeden van intracranieel letsel, is observatie essentieel bij de behandeling van een hoofdletsel. Omdat bewustzijnsdaling een gevoelig symptoom is van intracraniële afwijkingen, adviseren huisartsen om de patiënt gedurende de eerste…
Reacties