Klinisch beeld en gevolgen

Herkenning van licht traumatisch hersenletsel

Klinische praktijk
Joukje van der Naalt
Willem L. Draijer
Coen A.M. van Bennekom
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:D1540
Abstract

Dames en Heren,

Licht traumatisch hersenletsel komt veel voor in de dagelijkse praktijk. Ongeveer 15-20% van de patiënten houdt langdurige klachten die van invloed zijn op het hervatten van dagelijkse activiteiten en werk. Het tijdig signaleren van licht traumatisch hersenletsel en eventuele restverschijnselen is belangrijk om het vastlopen van patiënten te voorkomen en adequate begeleiding te bieden. Aan de hand van 3 patiënten zullen wij dit illustreren.

Patiënt A, een 62-jarige vrouw, werd door de huisarts verwezen naar de polikliniek Neurologie. Ze was een maand tevoren thuis van de trap gevallen en had sindsdien klachten van vergeetachtigheid en concentratiestoornissen waar ze zich zorgen over maakte. Ze moest meer opschrijven en kon minder goed tegen lawaai.

Bij navraag bleek dat ze kortdurend bewusteloos was geweest, maar ze was niet op de afdeling Spoedeisende Hulp gezien. Ze kon zich van de eerste dagen na de val weinig details herinneren. Wel had ze…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Neurologie, Groningen.

Prof.dr. J. van der Naalt, neuroloog.

Nijkerk.

Drs. W.L. Draijer, huisarts.

Academisch Medisch Centrum-Universiteit van Amsterdam, Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Amsterdam.

Contact dr. J. van der Naalt (j.van.der.naalt@umcg.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Joukje van der Naalt ICMJE-formulier
Willem L. Draijer ICMJE-formulier
Coen A.M. van Bennekom ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Ik las het artikel van Van Der Naalt et al uit de NtvG van 20 mei 2017:

Onder het kopje ”Diagnostiek in de Acute Fase” in de laatste alinea staat te lezen dat ”Op grond van de klinische verschijnselen kunnen we achteraf stellen dat patiënt A een schedelbasisfractuur heeft opgelopen, met uitval van de n. olfactorius als gevolg”. Dat lijkt mij een nogal voorbarige conclusie.

Bij een Licht Traumatisch Hersenletsel waarbij er geen fractuur is van het os cribiforme en geen sprake is van frontale contusiehaarden is het meest waarschijnlijke mechanisme van uitval van de reuk het afscheuren van de kwetsbare fila olfactoria als gevolg van een roterende beweging van het brein ten opzichte van de schedel of accelaratie / deceleratietrauma, waarbij de frontale kwab een voor-achterwaartse beweging over het os cribiforme maakt. Een (schedelbasis)fractuur is voor uitval van de functie van de n. olfactorius dan ook helemaal geen vereiste.

Brain Injury Medicine - Principles and Practice, second edition, 2015