Herziene omschrijving van het begrip rhesus-negatieve bloeddonor

Klinische praktijk
C. Dudok de Wit
M.A.M. Overbeeke
C.P. Engelfriet
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1077-9

In 1940 werd door Landsteiner en Wiener de rhesus-bloedgroep of Rh-factor ontdekt. Ongeveer 85 van de westerse bevolking bleek deze bloedgroep te bezitten (Rh-positief), terwijl deze bij de overige 15 ontbrak (Rh-negatief). Later bleek dat men te maken had met een bloedgroepsysteem dat een groot aantal bloedgroepantigenen omvat, waarvan de antigenen C, c, D, E en e het belangrijkst zijn. De oorspronkelijke rhesus-bloedgroep komt overeen met het D-antigeen; Rh-positief is dan ook identiek aan D en Rh-negatief aan D-. Beide termen worden nog regelmatig naast elkaar gebruikt.

De erfelijke aanleg van de antigenen van het rhesus-bloedgroepsysteem wordt gevormd door drie dicht bij elkaar gelegen genen, elk met twee allelen: C-c, D-d en E-e. Van deze allelen is het d-allel ‘silent’, dat wil zeggen dat het niet tot expressie komt in een antigeen. Genoemde allelen komen in wisselende combinaties op dat chromosoom voor (tabel 1). Door de dubbele…

Auteursinformatie

Centrale Medische Bloedtransfusie Commissie, Plesmanlaan 125, 1066 CX Amsterdam.

Dr.C.Dudok de Wit, internist.

Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst, afd. Immunohematologie, Amsterdam.

Mw.drs.M.A.M.Overbeeke, bioloog; prof.dr.C.P.Engelfriet.

Contact dr.C.Dudok de Wit

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties