Hepatocellulair adenoom bij 20 patiënten; aanwijzingen voor het beleid

Onderzoek
J.H.W. de Wilt
R.A. de Man
J.S. Laméris
P.E. Zondervan
H.W. Tilanus
J.N.M. IJzermans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:2459-63
Abstract

Samenvatting

Doel

Analyse van diagnostiek en beleid bij 20 patiënten met een hepatocellulair adenoom, 1979-1996.

Plaats

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Rotterdam.

Opzet

Retrospectief onderzoek en follow-uponderzoek.

Methode

Op basis van een histologisch bevestigde diagnose ‘hepatocellulair adenoom’ werden de statussen van patiënten geanalyseerd met betrekking tot het klachtenpatroon, de diagnostiek en de behandeling. Follow-up vond plaats door patiënten uit te nodigen om opnieuw de polikliniek te bezoeken waarbij anamnese, lichamelijk onderzoek, serologisch onderzoek naar hepatitis B en C en echografisch onderzoek van de lever werd verricht.

Resultaten

In de periode 1979-1996 werden 20 patiënten met een hepatocellulair adenoom behandeld: 8 patiënten (tumordiameter: 1,5-5 cm) werden conservatief behandeld en 12 (6-10 cm) ondergingen een resectie, van wie bij 4 in verband met een acute bloeding van de tumor. Bepaling van serumleverenzymwaarden leverde geen bijdrage aan de diagnostiek. Echografisch onderzoek gaf bij 78 van de patiënten aanwijzingen voor hepatocellulair adenoom, CT bij 71. De mediane follow-upduur bedroeg 73 maanden (1-204) in de geopereerde groep patiënten: 1 patiënte overleed 3 jaar na een niet-radicale resectie van een hepatocellulair adenoom aan de gevolgen van een hepatocellulair carcinoom. Bij echografische controle van de overige patiënten werd bij geen van hen recidieftumor geconstateerd. In de conservatief behandelde groep (mediane follow-upduur: 39 maanden (24-72)) waren 2 patiënten, beide mannen, positief voor hepatitis-B-‘surface’-antigeen (HBsAg), overleden aan een hepatocellulair carcinoom. Bij echografische controle van de overige patiënten bleek bij 3 de tumor onveranderd in grootte; bij 3 was regressie van de tumor opgetreden.

Conclusie

Op grond van de literatuur en de beschreven ervaring verdient vanwege het gevaar van ruptuur en maligne ontaarding chirurgische behandeling de voorkeur bij grote hepatocellulaire adenomen (≥ 5 cm diameter). Bij kleine (< 5 cm) kan worden gekozen voor conservatieve behandeling, indien de serologische uitslagen negatief voor hepatitisvirus zijn. Het gebruik van orale anticonceptiva moet worden gestaakt, waarna de tumorgrootte nauwgezet gecontroleerd dient te worden door middel van echografie. Indien de tumor geen regressie laat zien en indien de patiënt klachten heeft, is resectie geïndiceerd.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Afd. Algemene Heelkunde: J.H.W.de Wilt, assistent-geneeskundige; prof.dr.H.W.Tilanus en dr.J.N.M.IJzermans, chirurgen.

Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten: dr.R.A.de Man, gastro-enteroloog.

Afd. Radiodiagnostiek: prof.dr.J.S.Laméris, radiodiagnost.

Afd. Klinische Pathologie: P.E.Zondervan, patholoog.

Contact dr.J.N.M.IJzermans

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties