Gunstige resultaten van chirurgische behandeling van 43 kinderen met het hypoplastisch linkerhartsyndroom of een equivalente afwijking, 1999/'05

Onderzoek
M.G. Hazekamp
M.E.B. Rijlaarsdam
P.H. Schoof
A.A.M. Wald
N.A. Blom
J. Ottenkamp
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1930-5
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijving van de uitkomst van chirurgische behandeling van kinderen met een hypoplastisch linkerhartsyndroom (HLHS) en equivalente afwijkingen in het Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden.

Opzet

Retrospectief, beschrijvend.

Methode

Gegevens werden verzameld van 43 pasgeborenen met HLHS of aan HLHS gelijkwaardige afwijkingen die waren geopereerd in de periode december 1999-december 2005. Van hen hadden 37 HLHS en 6 een vergelijkbare afwijking: ongebalanceerd atrioventriculair septumdefect, truncus arteriosus met hypoplastisch linker ventrikel of ‘double inlet left ventricle’. De chirurgische behandeling was uitgevoerd in 3 stappen: norwoodoperatie kort na de geboorte (n = 43), bidirectionele cavopulmonale anastomose enkele maanden later (n = 30) en totale cavopulmonale connectie (TCPC) op een leeftijd van 2-3 jaar (n = 10). Tijdens de norwoodoperatie was bij de eerste 21 patiënten gebruikgemaakt van een gemodificeerde blalock-shunt (tussen truncus brachiocephalicus en longslagader) en bij de volgende 22 patiënten van een sano-shunt (tussen rechter ventrikel en longslagader).

Resultaten

Van de 43 kinderen waren er 11 overleden: 7 binnen 30 dagen na de 1e operatie, 2 tussen de 1e en de 2e operatie, en 2 tussen de 2e en de 3e operatie. De overleving was 74 (32/43). Na introductie van de sano-shunt was de sterfte lager (2/22; 9) dan bij gebruik van de gemodificeerde blalock-shunt (9/21; 43). Een katheterinterventie was noodzakelijk bij 10 kinderen: bij 6 een ballondilatatie van de distale aortaboog en bij 4 een ballondilatatie of stenting van vernauwde pulmonaalarteriën. Bij een mediane follow-upduur van 22 maanden (uitersten: 1-75) hadden 2 kinderen duidelijke neurologische restverschijnselen. Alle 32 overlevende kinderen hadden een goede klinische conditie.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1930-5

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Afd. Cardiothoracale Chirurgie: hr.prof.dr.M.G.Hazekamp en hr.dr.P.H.Schoof, cardiothoracaal chirurgen.

Afd. Kindercardiologie: mw.M.E.B.Rijlaarsdam, hr.dr.N.A.Blom en hr.prof.dr.J.Ottenkamp (tevens: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Kindercardiologie, Amsterdam), kindercardiologen; mw.A.A.M.Wald, student geneeskunde.

Contact hr.prof.dr.M.G.Hazekamp (m.g.hazekamp@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties