Weinig onderwerpen in de klinische geneeskunde zijn zo beladen en controversieel als het chronische-vermoeidheidssyndroom, ook myalgische encefalomyelitis genoemd (afgekort: CVS/ME). Aan de ene kant zijn er artsen die ervan overtuigd zijn dat het een niet-bestaande ziekte is of het als een ingebeelde ziekte dan wel een zuiver psychisch probleem beschouwen. Aan de andere kant zijn er degenen die uitsluitend somatische verklaringen accepteren en bevechten. Om in dit ‘speelveld’ met een ‘open mind’ onderzoek te doen naar deze aandoening, is niet eenvoudig.
Ook het recente advies ‘ME/CVS’ van de Gezondheidsraad (GR) getuigt van een worsteling met dit controversiële onderwerp, en het resultaat is ons inziens onevenwichtig en teleurstellend.1 Waar het rapport zeer kritisch is over de bewijskracht van onderzoek naar de effecten van gedragsinterventies als cognitieve gedragstherapie (CGT), is het vrijwel kritiekloos over somatische bevindingen en wanneer enquêtes en opinies van patiënten aan bod komen. In het rapport wordt regelmatig…
Bejegening
Collega van der Meer stelt in zijn artikel o.a. dat de bejeging te wensen over laat en dat dit misschien nog wel sterker geldt voor verzekeringsartsen dan voor curatieve artsen. Kan hij concreet aangeven waar deze uitspraak op gestoeld is? Mocht hij bedoelen dat verzekeringsartsen geen beperkingen toekennen bij CVS, dan kan daarover worden gesteld dat uit onderzoek van verzekeringsarts dr. J. Spanjer uit 2016 naar voren kwam dat aan mensen met CVS in 57% van de gevallen een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA/Wajong) werd toegekend, tegen 58% voor alle diagnoses.
Edwin Vastert, verzekeringsarts, UWV
Reactie auteurs
Bij het ontbreken van hard bewijs gebruikten we in ons commentaar de formulering ‘misschien nog wel’. Op grond van onze lange ervaring met patiënten met CVS/ME is het echter niet moeilijk vast te stellen dat veel patiënten zich onheus bejegend voelen door artsen. In de curatieve sector is vaak het niet herkennen van CVS/ME en het bagatelliseren van de klachten het grootste probleem, in de verzekeringsgeneeskunde gaat het meer om de twijfel en scepsis van de dokter. Daaraan kan onmiddellijk worden toegevoegd dat de verzekeringsgeneeskundige hier een moeilijke taak heeft. Daarbij is het wel onze indruk dat de situatie de laatste 5 à 10 jaar is verbeterd.
JWM van der Meer Radboudumc
Megan E Roerink Radboudumc
Elise M van de Putte UMC Utrecht
Helpt verstrekken van een uitkering?
Als "beoordelende" arts moeten wij dat doen volgens de criteria die daar wettelijk voor zijn opgesteld.
Er moet sprake zijn van ziekte. Gezien alle discussies hieromtrent, zoals ook weer in dit artikel is dat juist het punt van discussie: is er sprake van een ziekte of van een syndroom?
Laten we blij zijn dat er kritische collega's zijn die de beoordeling voor het verkrijgen van een uitkering doen en dat deze de poort naar een uitkering niet wagenwijd openzetten. De vraag is of het verstrekken van een uitkering de patient helpt. Daar zijn ook veel onderzoeken naar gedaan dat als je buiten de maatschappij komt te staan en je baan verliest je verder afzakt en de zorgcunsumptie alleen maar verder toeneemt.
Het afwijzen van een uitkering kan mensen ook weer "dwingen"/helpen het heft in eigen hand te nemen!
Edward van Glabbeek, bedrijfsarts, Arbodienst Rabobank
Reactie auteurs
Collega Glabbeek pleit voor een harde lijn. Het onderscheid wat hij vervolgens maakt tussen ziekte en syndroom als kennelijk leidend in zijn denken, volgen wij niet. In de eerste plaats is er in de praktijk veelal geen evidente hiërarchie tussen ziekte en syndroom, bovendien worden de termen in de geneeskunde vaak op historische gronden gehanteerd. Een voorbeeld: hyper IgD syndroom (HIDS) is een ziekte berustend op mevalonaatkinasedeficiëntie.
Een syndroom kan in de tweede plaats berusten op verschillende oorzaken (zoals het Syndroom van Cushing).
Ten slotte maakt het Nederlands wat betreft ziekte geen onderscheid tussen ‘illness’ en ‘disease’.
Collega Glabbeek raakt op deze manier losgezongen van het Schattingsbesluit (zoals ook verwoord in het Gezondheidsraadrapport) dat veel meer ruimte geeft: ‘Relevant is of er beperkingen kunnen worden vastgesteld die het gevolg zijn van ziekte of gebrek. Dat is het geval als een consistent geheel van stoornissen, beperkingen en handicaps aannemelijk is’.
JWM van der Meer Radboudumc
Megan E Roerink Radboudumc
Elise M van de Putte UMCU
Van klacht naar kracht
Ik weet niet hoe u tot de conclusie komt dat ik voor de "harde" lijn ben want dat is echt niet de strekking van mijn reactie.
Ik wil alleen maar aangeven dat het patienten vaak niet helpt om ze te medicaliseren. Ik pleit voor van "klacht naar kracht". Mensen buitenspel zetten en via een uitkering buiten de maatschappij plaatsen helpt ze niet verder.
Veel beter is om toch te komen tot weer "gewoon" meedoen met de beperkingen en mogelijkheden die je hebt. Dat is waar ik me hard voor maak en vooral vanuit sociaal medisch persectief denk dat je mensen meer helpt dan ze maar "gewoon" afserveren voor maatschappelijk mee doen.
Maar u reactie zegt mogelijk iets over een vooringenomen mening over bedrijfs- en verzekeringsartsen?
Edward van Glabbeek