Samenvatting
Doel
Vaststellen of leeftijd van prognostische betekenis is voor de overleving van patiënten geopereerd wegens longkanker.
Opzet
Retrospectief onderzoek.
Plaats
Regio Zuidwest-Nederland.
Methode
Van de patiënten die in de periode 1984-1990 opgenomen waren in de regionale kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Rotterdam en een resectie hadden ondergaan in verband met een niet-kleincellig longcarcinoom in stadium I, werd nagegaan of zij nog in leven waren. De operatieve sterfte en de 2- en 5-jaarsoverleving werden vergeleken in de leeftijdsgroepen 20-59 jaar, 60-69 jaar en ≥ 70 jaar.
Resultaten
Van een totaal van 630 patiënten met een mediane leeftijd van 66 jaar was eenderde ≥ 70 jaar. De operatieve sterfte werd voornamelijk bepaald door de grootte van de ingreep: 6 na pneumonectomie en 1 na kleinere ingrepen. De 5-jaarsoverleving nam af met de leeftijd van 65 naar 48 tot 43 (p < 0,01), maar na correctie voor andere doodsoorzaken verminderde dit verschil: 68, 55, 61 (p = 0,15). De belangrijkste prognostische factor was de tumorgrootte.
Conclusie
Kalenderleeftijd had slechts een beperkte invloed op de prognose van patiënten met longkanker en vormt daarom geen contra-indicatie voor chirurgische behandeling van oude patiënten.
Reacties