Zie ook de artikelen op bl. 2529, 2544 en 2549.
De ziekte coeliakie ontstaat door een abnormale immuunrespons voor de prolamine-fractie (eiwit) van tarwe-, rogge-, gerst- en havergluten. De benamingen voor deze fracties zijn respectievelijk gliadine, secaline, hordeïne en avenine. In de praktijk wordt vaak de algemene term ‘gluten’ gebruikt. Door gluten ontstaan bij coeliakiepatiënten specifieke dunne-darmafwijkingen, zoals vlokatrofie en een toename van het aantal lymfocyten in de darmmucosa, met als gevolg malabsorptie van nutriënten.12 De aanwezigheid van coeliakie kan worden vermoed op basis van het klinische beeld. Klassiek is foudroyante steatorroe met gewichtsverlies en anemie. Vaak echter meldt de patiënt zich met vage buikklachten, lichte ijzergebreksanemie, osteoporose, infertiliteit of – bij kinderen – een groeiachterstand.
In Nederland is de prevalentie van coeliakie laag in vergelijking met de ons omringende landen. Voor een deel wordt dit verklaard door (relatieve) onbekendheid met dit ziektebeeld. De bekendheid lijkt de…
Reacties