Gluteale abcessen gecompliceerd door sepsis als uiting van de ziekte van Crohn

Klinische praktijk
K. Bosscha
Th.J.M.V. van Vroonhoven
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:649-52
Abstract

Dames en Heren,

De frequentie van perianale afwijkingen bij patiënten met de ziekte van Crohn wisselt sterk, maar kan oplopen tot 80, afhankelijk van de gebruikte definitie en de duur van de follow-up. Bij ongeveer 10-15 van de patiënten met de ziekte van Crohn is de perianale afwijking één van de eerste uitingen van de ziekte.1-3 Dat deze presentatie toch niet altijd de behandelaar op het juiste spoor zet, moge blijken in deze les.

Patiënt A, een 19-jarige vrouw, werd opgenomen met een zich naar lateraal uitbreidende pijnlijke zwelling ter plaatse van de rechter bil. Bij lichamelijk onderzoek werd een zieke patiënte gezien met ter plaatse van de rechter gluteale musculatuur een ernstige roodheid met centrale fluctuatie. De directe perianale regio was rustig. Omdat patiënte geen klachten had die aan een onderliggend darmlijden deden denken, werd zij met als diagnose ‘bilabces’ geopereerd, waarbij het abces op 2 plaatsen geïncideerd…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum, afd. Chirurgie, Utrecht.

Dr.K.Bosscha (thans: Jeroen Bosch Ziekenhuis, locatie Bosch Medicenter, Groot Ziekengasthuis, afd. Chirurgie, Postbus 90.153, 5200 ME 's-Hertogenbosch) en prof.dr.Th.J.M.V.van Vroonhoven, chirurgen.

Contact dr.K.Bosscha (chirurgen@boschmedicentrum.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

L.M.G.
Geeraedts Jr.

Malden, april 2002,

De strekking van de interessante klinische les van Bosscha en Van Vroonhoven (2002:649-52) is helder: bij een ongewoon bilabces dient men aan de ziekte van Crohn te denken. Deze conclusie is een zinvolle reminder voor iedere arts; soortgelijke bilabcessen bij de ziekte van Crohn zijn eerder beschreven.1-3

Bosscha en Van Vroonhoven vermelden dat bij patiënt A ‘een abces in het kleine bekken werd gevonden met uitbreiding via het foramen obturatorium naar de bilmusculatuur’. Het onderschrift bij de CT-scan van patiënt A (figuur 1) vermeldt eveneens dat ‘een abces in het kleine bekken zich uitbreidt via het rechter foramen obturatorium naar de bilmusculatuur’. De plaats van de ‘fistelgang in het foramen obturatorium’ wordt op de tekening naast de CT-scan aangewezen. Het zal voor chirurg en anatoom duidelijk zijn dat hier het foramen ischiadicum majus bedoeld wordt in plaats van het ‘foramen obturatorium’. De gepresenteerde CT-scan van patiënt A toont het dorsolateraal gelegen foramen ischiadicum majus en niet het ventrolateraal gelegen foramen obturatum. De getoonde CT-scan gaat door een vlak dat zich craniaal van het foramen obturatum bevindt. Daarnaast is fistelvorming vanuit het kleine bekken naar de regio glutealis via het foramen obturatum, anatomisch gezien, niet eenvoudig te verklaren. De route door het foramen ischiadicum majus, zoals bij patiënt A, is eerder beschreven.1-3

Onjuist gebruik van anatomische termen hoeft chirurgisch-praktisch weliswaar niet tot problemen te leiden, maar is in het medisch onderwijs, zoals in een klinische les, ongewenst.

L.M.G. Geeraedts Jr.
L.M.G. Geeraedts
Literatuur
  1. Hussien M, Mudd DG. Crohn's disease presenting as left gluteal abscess. Int J Clin Pract 2001;55:217-8.

  2. Mayer DA, Zingale RG, Tsapogas MJ. Case study: gluteal abscess due to Crohn's disease. Ostomy Wound Manage 1993;39:30-4.

  3. O’Malley BP, Minuk T, Castelli M. Buttock abscess complicating Crohn's disease. Can Assoc Radiol J 1989;40:51-2.

Amsterdam, april 2002,

In de klinische les van Bosscha en Van Vroonhoven (2002:649-52) wordt in de tekst en in figuur 1 vermeld dat het abces in het bekken zich via het foramen obturatorium zou verspreiden naar de bilstreek.

De weg via het foramen obturatum (en niet ‘obturatorium’) komt mij anatomisch nogal ingewikkeld voor. Deze mening wordt bevestigd bij nadere bestudering van figuur 1. Het foramen obturatum bevindt zich aan de voorzijde van het bekken en de afgebeelde uitbreiding naar de bilstreek gaat via het foramen ischiadicum majus dat door de M. piriformis wordt verdeeld in een foramen suprapiriforme en een foramen infrapiriforme. Gezien het anatomische vlak waarop de CT genomen is, namelijk ter hoogte van de capita van het linker en rechter femur, lijkt mij uitbreiding van het abces via het foramen infrapiriforme het waarschijnlijkst.

F.M.M. Griffioen

's-hertogenbosch, mei 2002,

Wij zijn de collegae Geeraedts jr. en Geeraedts en Griffioen erkentelijk voor hun constructieve bijdrage aan onze klinische les. Wij zijn het geheel met de collegae eens dat in de casus van patiënt A het ‘foramen ischiadicum majus’ wordt bedoeld en beschreven en niet het ‘foramen obturatorium’.

K. Bosscha
Th.J.M.V. van Vroonhoven