Ongeveer 50 jaar geleden werd de samenhang duidelijk tussen toediening van bloed, plasma, humaan serum bevattende vaccins en het ontstaan van hepatitis. In 1947 bedacht McCallum de termen virus A – voor hepatitis infectiosa- en virus B – voor ‘hematogene’ hepatitis.1
Rond de jaren ‘70 werden deze virussen geïsoleerd en kwamen serologische tests beschikbaar. Thans staat vast dat de kans op posttransfusiehepatitis A nihil is en die op hepatitis B zeer gering, dank zij verplicht onderzoek van iedere toe te dienen eenheid bloed of bestanddeel daarvan met de thans beschikbare, zeer gevoelige HBsAg-test. Ondanks uitsluiting van hepatitis A en B blijft de ontvanger van bloed en bloedprodukten echter blootstaan aan het gevaar van posttransfusiehepatitis, waarmee de term ’non-A non-B posttransfusiehepatitis‘ zijn intrede heeft gedaan. In een recent advies van de Gezondheidsraad inzake posttransfusiehepatitis non-A non-B wordt inleidend ingegaan op verschillende vormen van hepatitis non-A non-B.2
De epidemische vorm…
Reacties