Samenvatting
Doel
Inzicht verkrijgen in acute algemeen kindergeneeskundige problemen en hun ernst bij kinderen van verschillende etnische afkomst.
Opzet
Descriptief.
Methode
Van patiënten die de acute hulp van het Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam bezochten (1988-1997), werden geregistreerd: demografische gegevens, reden van komst, diagnosen, verrichte diagnostiek en follow-up. Etniciteit werd bepaald aan de hand van de achternaam. Analyse vond plaats met de χ2-toets, de Kruskal-Wallis-toets en multipele logistische regressie.
Resultaten
Van alle patiënten was 51 allochtoon. Infectieproblemen werden vaker gepresenteerd door de Marokkaanse (46) en de Turkse (45) dan door de Nederlandse (41) kinderen. Van deze kinderen met infectieproblemen kregen de Turkse het minst frequent röntgendiagnostiek (oddsratio: 0,73), laboratoriumdiagnostiek (0,72) en een poliklinische vervolgafspraak (0,79). Tevens werden zij het minst vaak opgenomen (0,74). Daarentegen werden Marokkaanse kinderen iets vaker (op de afdeling Intensive Care) opgenomen en hadden zij vaker een lagereluchtweginfectie (1,65).
Conclusies
Er waren enkele verschillen tussen autochtone en allochtone kinderen in redenen van komst naar de afdeling Acute Hulp. De Turkse kinderen bezochten de afdeling met minder ernstige en de Marokkaanse juist met ernstiger infectieproblemen dan de Nederlandse kinderen.
Reacties